Sonderingen, fundering en ontwerp

Een huis moet gefundeerd worden. Bij het huidige huis is dat uiterst simpel gedaan: het gras is weggekrabd, er is een rijtje bakstenen dwars gelegd en daarop is men gaan metselen. Eigelijk kan je van een fundering nauwelijks spreken. Toch staan de muren nog recht en zitten er geen scheuren in!

Voor de bouwvergunning moeten we echter een beter beeld hebben van de bodemsterkte. Daarom zijn er op 25 september ‘sonderingen’ gedaan. Daarbij wordt vanuit een wagentje vol meetapparatuur een grondboor de grond in gedrukt. De apparatuur meet de weerstand van de bodem en daaruit valt af te leiden hoe sterk de fundering moet zijn.

Voor iedereen die zich afvraagt wat dit soort vierkante wagentjes, die je wel eens op de snelweg ziet, nou toch zijn: het zijn dus sondeerwagens.

Omdat het huidige gebouw er nog staat was het nog niet makkelijk om met de ‘sondeerwagen’ overal te komen. Meestal wordt er dan ook pas gesondeerd als de bebouwing al gesloopt is, en je precies op de plekken kunt sonderen waar het toekomstige gebouw komt. Maar van andere zelfbouwers hebben we gehoord dat het wel verstandig is om je sonderingen al vroeg in het proces uit te voeren. Anders loop je kans dat later het hele ontwerp moet worden aangepast.

Voorzichtig manoeuvreren om zo dicht mogelijk bij het huis te komen
Aan de onderkant gaat deze grondboor de grond in
en dan wordt hier de weerstand van de grond gemeten

Helaas vond het sondeerbedrijf dat de bodemweerstand op één plek onvoldoende gelijkmatig was om een strookfundering te gebruiken. (Dat is gewoon een brede strook gewapend beton). Een tegenvaller, want dat is verreweg de goedkoopste fundering. En omdat het huidige gebouw vrijwel geen fundering heeft dachten we dat een strookfundering wel voldoende zou zijn. Maar het geotechnisch rapport adviseerde palen. Dat is al snel €10.000 duurder, bovendien kan een heikraan hier helemaal niet komen.

Nu hebben we het gevoel dat de funderingseisen tegenwoordig zwaar overtrokken zijn. Natuurlijk is een goede fundering belangrijk – je wilt geen scheuren in de muren! Maar tegenwoordig funderen we steeds dieper. Als ‘vorstvrije grens’ geldt sinds kort niet meer 60 cm onder maaiveld maar 80 cm. Terwijl de winters steeds milder worden. Wanneer hebben we nou voor het laatst 60 cm (laat staan 80 cm!) vorst in de grond gehad? In de winter van 1963? Maar toen waren die eisen nog helemaal niet zo streng…

De funderingseisen hebben er natuurlijk enerzijds mee te maken dat gebouwen steeds beter geïsoleerd worden, en daarmee steeds zwaarder. Maar ik heb het donkerbruine vermoeden dat de betonlobby er ook iets mee van doen heeft. Overigens is kalkhennep een relatief licht bouwmateriaal, veel lichter dan beton of metselwerk. Dus we zien niet echt in waarom dat niet gewoon op een strookfundering zou kunnen. Helaas zal de vergunningverlener van de gemeente gewoon kijken naar het advies van het sonderingsbedrijf.

Een mogelijk alternatief zou een ‘evenwichtsfundering’ kunnen zijn. Dat is een dikke laag schuimbeton. Die is lichter dan de grond die wordt weggehaald, en moet zo dik zijn dat het gewicht van het huis + het schuimbeton gelijk is aan het gewicht van de grond die wordt weg gehaald. Bovendien heb je daarmee meteen een supergoed geïsoleerde vloer. Helaas hangt er wel een prijskaartje aan. En het wordt lastiger om een kelder te maken, wat we toch we heel graag zouden willen.

Kortom, we zijn er nog niet uit,…

Intussen puzzelen we hard aan het ontwerp van het huis zelf. Ook dat zorgt voor hoofdbrekens. Er wordt driftig heen en weer gemaild en ge-Whatsappt met de architect en ik werk plattegrond na plattegrond uit. Op millimeterpapier, want ik heb drie dagen lang geprobeerd om met het tekenprogramma Sketchup te leren werken en dat is me niet gelukt. Nog even geduld dus, voordat daar plaatjes van komen.