Dak dichten (5)

In een paar weken is de wereld helemaal anders geworden. Maar op onze hof eigenlijk… nauwelijks. We voelen nu nog meer gezegend met zoveel ruimte. Het kost geen enkele moeite om afstand te houden van anderen. Het is hier eigenlijk net zo stil als anders (of niet stil: het werk van de de boer-buren gaat natuurlijk gewoon door). Nu duidelijk is dat het coronavirus ook op oppervlakken intact kan blijven zijn we nog voorzichtiger. We gaan het erf nauwelijks af, enkel 1 of 2 keer per week voor boodschappen.

Op het erf is overigens ook genoeg te doen. Het afwerken van het dak kost veel tijd, vooral langs de kepers. Daar moeten de dakpannen precies op maat schuin worden afgeslepen. Daarbij gaat vaak het nokje, waarmee de dakpannen op de panlat hangen, verloren. Dan moeten er dus dakpannen aan elkaar gelijmd worden. Allemaal schuine vlakken (en golvende dakpannen) dus het aftekenen is niet eenvoudig. Omhoog klimmen, aftekenen, naar beneden klimmen, afslijpen, weer omhoog klimmen, passen, als het niet past weer naar beneden om nog een keer bij te slijpen, schoonborstelen, vastlijmen…

Daarna komt over de kepers een ‘ruiterrol’. Dat is een prachtig materiaal: waterdicht en toch ademend, met een speciale ventilatierand, flexibel en zelfklevend. Die zorgt ervoor dat er ook bij harde wind geen wind van onderaf vat op het dak krijgt en dat er geen water tussen de nokvorsten en de dakpannen kan lopen. Om het goed te laten plakken moet je natuurlijk wel even met een stoffer over de dakpannen, zeker bij hergebruikte of afgeslepen pannen. Dat waren de bouwvakkers 2 weken geleden ook even vergeten…

Dáárna kunnen de nokvorsten worden vastgeschroefd. Onderaan beginnen, want je weet niet precies hoe het uitkomt en het ziet er niet uit als je onderaan een pan moet afslijpen. Dat kan je beter bovenaan doen. Dat betekent dus dat er de hele tijd ‘looppaadjes’ open moeten blijven, waar geen pannen liggen.

Dan het afwerken van het ‘ulebord’. Zelfs met daklood (wat tegenwoordig niet meer van lood is) een hele klus om dat goed op de nokvorsten te laten aansluiten en alle aansluitingen waterdicht af te werken.

En tot slot moeten de laatste dakpannen weer terug. Zónder dat de rijen gaan slingeren… (dat is alleen te zien van een afstandje, niet als je zelf bovenop het dak zit). En mèt voldoende panhaken. Kortom, dágen werk. Maar dan heb je ook wat!

De coronacrisis roept natuurlijk ook voor ons vragen op: hoe gaat het verder met de bouw? Kunnen we eind juni zoals gepland met vrijwilligers de kalkhennep storten of moeten we er vanuit gaan dat dat niet lukt? Moeten we het dan door bouwvakkers laten doen of het uitstellen? We weten het niet… in de tussentijd klussen we rustig door. Het volgende project zijn de goten. Daarna kunnen we beginnen met de muurtjes aan de voet van het huis en het houtskelet van de muren.