Maartse buien

De tweede helft van februari en eerste helft van maart is ieder jaar een moeizame periode. Het weer is koud, het land is grauw en ik denk weemoedig aan de tuin in Amersfoort, die door het warme stadsklimaat en de beschutte ligging op het zuiden altijd al in februari vol narcissen stond. Hier staan ze nog nauwelijks boven de grond (al komen er wel al katjes aan de wilgen) .

En het leven in de stacaravan is, zoals eerder gezegd, in de zomer net wat makkelijker te doen dan in de winter. Aan het eind van de winter gaan we héél erg verlangen naar zon en warmte. En het lijkt een patroon te worden dat de ergste winterkou tegenwoordig ook in februari en maart valt. Net als we echt genoeg beginnen te krijgen van ‘knus bij de kachel kruipen’.

Het hielp ook niet dat ik opeens een brainwave had over hoe we het huis speelser, opener, zonniger en bovenal: compacter en efficiënter hadden kunnen maken. Lengte, breedte en dakhelling zijn hetzelfde als van de oude boerderij. Toch horen we van veel mensen (en vinden we zelf ook) dat het véél groter oogt. Dat komt vooral doordat de nok hoger en (behoorlijk) langer is. We hebben boven ook wel erg veel ruimte. Die we eigenlijk niet nodig hebben.

Ik ging toch eens nazoeken hoe we vier jaar geleden nu ook alweer tot het besluit waren gekomen om zo groot te bouwen. Dat bleek deels voort te komen uit wat de gemeente toen zei over hoe de regels in het bestemmingsplan moesten worden opgevat. We wilden zoveel mogelijk mogelijkheden openhouden voor plannen die we hier hebben en dan leek het verstandig om in één keer een royaal volume neer te zetten. Maar intussen horen we van andere mensen hele andere dingen over hoe die regels worden toegepast. Dan hadden we de aangebouwde schuurruimte voorlopig kunnen schrappen. Dan was het boven een stuk compacter geweest.

Bovendien had de architect toch wel andere ideeën over wat acceptabele afmetingen waren voor ruimtes dan wij. Of zijn tekenprogramma klopte niet. Binnen dezelfde buitenmaten hebben we nu grotere ruimtes dan op tekening. Dat had overal best een beetje minder gekund. Dan had – zelfs zonder de schuurruimte te schrappen – het gebouw tot een meter smaller kunnen zijn en wel drie meter korter. Met een meter smaller zou ook de nok een meter lager (en drie meter korter) geweest zijn. Dan zou het gebouw mooier bij de schaal van het landschap hebben gepast en zouden we boven minder loze ruimte hebben gehad.

En we hebben alleen nagedacht over de mogelijkheid van een aanbouw aan de zuidoostkant. Net als het huisje wat er al was. Die hebben we al snel laten vallen, omdat het bouwtechnisch erg ingewikkeld en duur werd. Zeker met de grote glazen gevel die de architect had getekend.

Dus werd het ontwerp versimpeld. En plakten we er een dakkapelletje en een luifeltje bij de voordeur aan, om het nog enigszins smoel te geven. Want een beetje saai vonden we he wel zo.

Maar als we een kortere / kleinere stelp hadden gemaakt had er aan de zuidWESTkant een (kleine) aanbouw gepast. Met een wat kleinere keuken en een iets uitgebouwde woonkamer. Dan zou de vorm van het huis veel meer zijn geweest zoals de meeste boerderijen hier in de streek. En had de voorgevel minder saai geoogd. En dán hadden we een glazen gevel ZW-ZO-ZW kunnen maken. Dan hadden we meer zon (passieve energie!) in huis gehad, veel mooiere zichtlijnen vanuit het huis èn een plek voor een beschut terras pal op het zuiden met prachtig uitzicht op de poel. Heel veel gemiste kansen dus.

Daar krijg je sombere buien van. We waren toen ook wel met èrg veel dingen tegelijk bezig. Helaas… voortschrijdend inzicht. We kunnen de gevels nu niet meer aanpassen of het huis verkleinen.

Al blijven er wel kleinere aanpassingen komen. Zo merken we dat nu thuiswerken (en vooral: thuis vergaderen! ) het Nieuwe Normaal is, we toch ergens een tweede werkkamer moeten bouwen. De beoogde ruimte voor studeer / werkkamer is groot genoeg (te groot, eigenlijk), maar leent zich niet om te splitsen. Ruimte zat onder dat enorme dak voor een tweede kamer, maar dat betekent ook dat er een extra dakraam nodig is. En dat roept weer de vraag op hoe we het gaan doen met de zonnepanelen. Temeer omdat er (vlak nadat we de bouwvergunning kregen) allerlei berichten in de media verschenen over dakbranden door verkeerd aangelegde zonnepanelen.

We overwogen kortstondig om de zonnepanelen op een bijgebouw te leggen, maar het grootste deel van ons erf is toch wel erg beschaduwd. En in het weiland gaat ook niet; dat heeft een agrarische bestemming en de provincie heeft juist regels vastgesteld om aanleg van zonneparken op agrarische grond tegen te gaan. Bovendien vinden we het weinig fraai. Dus zo komt het grote dakoppervlak toch van pas… even puzzelen hoe we de zonnepanelen (en zonneboiler) er zó op passen dat we ook nog een tweede dakraam kunnen maken.

Daarvoor zal dan her en der weer een deel van de isolatie eruit moeten, maar dat hadden we al voorzien. Nu het hele dak geïsoleerd is blijft het overigens wel heerlijk warm binnen! Alleen trekt de warmte uiteraard allemaal naar boven. Het wordt dus hoog tijd voor een verdiepingsvloer.

Even een detailfoto van de isolatie rond de dakdoorvoer van de kachelpijp. Dat heeft Joris een heel dag gepuzzel en gevloek gekost. Maar nu is het brandveilig, stevig en goed geïsoleerd.