Requiem voor een piano

Mijn piano had de vijf jaar in de opslag niet overleefd. Hij was toch al zwaar gehavend. Het was een bovendemper, van rond 1900. In de jaren ’50 is hij bij mijn grootouders in huis gekomen. Mijn grootvader, die timmerman was, heeft hem toen gemoderniseerd: de barokke versieringen gingen eraf, hij werd strak afgetimmerd met hardboard (!) en het zwarte politoer kreeg een moderne laag lichtgrijze verf.

Eind jaren ’70 schilderden mijn ouders, waar hij inmiddels in huis stond, hem over in een kleur groen die nu weer heel hip zou zijn. Maar in 1983 was dat natuurlijk hélemaal not done meer en en schilderden ze hem zwart. In 1988 besloten ze dat ook zwartgeverfd de piano niet meer voldeed en kochten ze een nieuwe. Korte tijd hadden we twee piano’s in huis staan, toen verhuisde de oude naar buren die wel eens wilden proberen of dat wat voor hun kinderen was.

Zes jaar later leek een piano op mijn studentenkamer hebben me het toppunt van stijl. Edwin, die een busje bezat, hielp met de verhuizing.

Jarenlang reisde de loodzware en steeds meer afgevodderde piano mee: van de studentenkamer in Oegstgeest naar de flat in Lewenborg (Groningen), naar de benedenwoning in de Wichersstraat (ook Groningen). Toen Joris en ik gingen samenwonen was er voor de piano geen plek meer en stond hij een poosje bij Wiesje in Eindhoven. Maar zij wilde graag een betere en de oude piano kwam weer bij ons: in de van Rootselaarstraat (Amersfoort) en later in de van Bemmelstraat (Amersfoort).

En al die tijd vroeg ik me af of het geen tijd werd om hem te vervangen. Want een bovendempermechaniek is kwalitatief niet geweldig; de piano stond standaard een halve toon te laag gestemd en hij rammelde een beetje, ondanks herhaalde inspanningen van een hele reeks aan pianostemmers. Erg mooi was hij intussen ook niet meer: de laatste zwarte verflaag was naar een soort antraciet verkleurd en bij de vele beschadigingen kwamen de groene en grijze lagen die eronder zaten aan het licht. Bovendien begon de plamuur waarmee mijn opa in de jaren ’50 de versieringen had gladgestreken meer en meer af te brokkelen.

Dus toen hij rammelender en ontstemder dan ooit uit de opslag kwam besloot ik dat hij geen revisie meer waard zou zijn, ondanks zijn fijne lichte aanslag. (Als ik al een stemmer had kunnen vinden die er nog aan wilde beginnen – bovendempers zijn niet populair onder stemmers.)

Op Marktplaats zetten heeft ook geen zin. Kijk voor de grap maar eens wat er aan (nog fraai uitziende) piano’s gratis af te halen is in je eigen regio. En deze was zowel van binnen als van buiten af.

Dus… een piano slopen. Wel heftig. Maar ook erg interessant.

Het laatste beeld van de piano in intacte staat

Eerst de panelen eraf – dat is het makkelijke deel, dat heb ik vaker gedaan.
Dan de toetsen eruit, dat wordt al spannender.

Tot mijn verbazing kon ik het mechaniek, na verwijdering van een paar schroeven, er in één keer uit tillen.
Dat bleek dan ook van een andere producent afkomstig. Rond 1900 was de pianoproductie op zijn hoogtepunt.
Het mechaniek en het onderblad waar de toetsen op rusten. Tot nu toe alleen maar wat schroeven hoeven losdraaien.
En ook de ‘tafel’ daaronder bleek met een paar schroeven eenvoudig genoeg te verwijderen.
En toen kwam het spannender gedeelte. Het belangrijkste doel van de demontage was om het gietijzeren frame los van het hout te krijgen. Daarvoor moest ik bij de grote schroeven. Maar dan moesten toch echt de snaren eraf. Dus de nijptang gepakt. Nu werd het echt destructief.
De snaren stonden zo strak dat de vonken er uit sprongen als ik ze doorknipte.
‘POINGG!’ galmde het bij ieder snaar die sprong. Joris kwam naar beneden: “Het klinkt wel alsof hij nog om hulp roept: ‘Red mij! ‘”
“Hè” zei ik. “Dat had je nou niet moeten zeggen…”
Maar toen hij kaal was, was hij ook opeens ‘dood’. Dat maakte het makkelijker, want vanaf daar werd het steeds destructiever. De grote schroeven kwamen na wat overredingskracht (kruipolie en verschillende slagschroevendraaiers) los. Maar het frame zat nog steeds vast. Waaraan?
Eerst de bovenkant er maar eens helemaal af. Die bood aardig weerstand.
“Als brute kracht niet werkt moet je er meer van gebruiken”
Toen de reciprozaag gepakt en de zijkant doorgezaagd, waar het frame achter het hout viel.
Om te voorkomen dat het loodzware frame er opeens uit zou kukelen de piano op zijn rug gelegd. Was ook niet makkelijk, maar een matras en wat kussens eronder hielpen.
De onderkant kon ik toen zó lostrekken. Dat die er nooit is afgevallen bij al die verhuizingen!
Nog een paar schroeven los en toen kon ik het frame eruit pakken. Nou ja, pakken… het was LOODzwaar. Ik kon het niet tillen, alleen slepen.
Gelukkig hebben we oude kleden en tapijttegels om de tegelvloer in de hal te beschermen. De rode sporen vilt die eraf kwamen versterkten het gevoel dat hier zojuist een slachtpartij had plaatsgevonden.
Na het inleveren bij de oud ijzerboer bleek het maar 60 kg te wegen, wat mijn prestatie om m zelfstandig in de bus te krijgen een stuk minder heldhaftig maakte.
Het mechaniek is totaal versleten
Diepe groeven in de hamerkoppen en dempers, en een dikke laag stof er op
En nu nog even de rest… Wat er van de kast over was, was lichter dan het frame, maar wel onhanteerbaar.
Toch alles in het busje gekregen voor zijn laatste rit naar de stort. Ik heb 25 jaar goed voor ‘m gezorgd (en toen 5 jaar niet meer)… Aan alles komt een einde, en zeker aan een piano.