Asbest, motorolie en bloemetjes

We wisten bij de koop dat er veel asbest in het ‘object’ aanwezig was (citaat koopovereenkomst). Asbest is namelijk heel handig spul. Het is sterk, slijtvast, isolerend, brandwerend en bovendien goedkoop. Alleen een beetje jammer dat bij de verwerking ervan vezeltjes vrijkomen die zich vastzetten in je longen, en daar op termijn tot celwoekering (kanker) kunnen leiden. (Kúnnen, dus).

Zoek het asbest (naast de wagendeuren en in die hoge pijp)

Dus voor een oude boer zoals onze vorige bewoner, die sowieso nooit wat weggooide, was het prachtig spul. (Hij is overigens inmiddels 95 en lichamelijk nog in goede gezondheid – alleen geestelijk niet meer. Maar dat schijnt niet door asbest veroorzaakt te worden.) Het zit dan ook overal. En bij het opruimen kwamen we ook de nodige losse stukken tegen tussen alle rommel. Die hebben we voorzichtig en netjes bij elkaar gezet in de stal. En dat hadden we beter niet kunnen doen.

Niet alleen op de daken, ook op de gevels zitten stukken asbest.

Want op 10 mei hebben we keurig een inventarisatie laten uitvoeren. Daarna mochten we er niet meer aan komen. Maar vervolgens duurde het even voor het rapport kwam, waarmee we offertes voor de sanering konden opvragen. (De eerste ronde saneren, althans. Een paar van de schuren met asbestdaken willen we nog gebruiken de komende tijd, dus die blijven nog even staan). Onhandig, want die stapel stond best wel in de weg, eigenlijk.

En toen we met de offertes voor sanering bezig waren leerden we, dat we het beter buiten de stal bij elkaar hadden kunnen zetten. Dan was het namelijk een buitensanering geweest. Nu moet het weggehaald als binnensanering. (Ook al is het ‘binnen’ aspect van die stal maar relatief – het waait er dwars doorheen.) Er moet een tent omheen gebouwd worden, helemaal afgeplakt, onder onderdruk gezet en na afloop moet er een kleefmonster genomen worden met gouden filters (of zoiets) door een onafhankelijk laboratorium. En dat kost ons duizenden euro’s extra.

Tja, het is maar geld. Maar we hadden het liever aan iets anders gespendeerd. En de regelgeving op dit gebied is ook wel erg doorgeschoten.

Want formeel gezien hadden we er helemaal niet aan mogen komen. We hadden bij ieder stukje verdacht materiaal wat we tegenkwamen een inventarisatiebureau moeten laten komen en het vervolgens moeten laten liggen tot we een saneringsbedrijf konden laten komen. Ja, dat kan natuurlijk niet.

Als je de regelgeving zo strikt zou toepassen had er helemaal niemand iets gekund met de boerderij. Dan was-ie blijven staan met alle zooi erin en langzaam verder vervallen.  Tot het moment dat het dak naar beneden kwam en alle asbest, open bakjes afgewerkte motorolie (ca. 100 liter, tot nu toe), potten ouderwetse menie, rattengif, pesticiden, oude accu’s (een stuk of 30), lege batterijen, kunstmest en wat we nog meer aan chemisch afval gevonden hebben (en keurig netjes naar het afvalbrengstation gebracht) zich zou vermengen met de stapels oude zooi. Was dat dan milieutechnisch beter geweest?

Allemaal netjes gescheiden afgevoerd…

Wij hebben het zo netjes mogelijk gedaan. Het voelt wel een beetje zuur als dat dan zoveel geld kost.

Maar goed, deze week wordt het dus gesaneerd. En de positieve kant van het geheel is, dat ik daarom het erf niet op mag en verplicht een weekje in Amersfoort moet blijven. En omdat ik deze week vrij had gehouden van werk (zodat ik op en neer zou kunnen rijden) is er nu tijd om in te pakken, in de tuin te werken, de was te doen en het huis schoon te maken. En de bus (die we Joop noemen) te versieren met vrolijke bloemetjes.

 

Verhuizen…deel 1

Het is niet de eerste keer dat we verhuizen, maar wel de meest ingewikkelde. De vorige keer hebben we eenvoudigweg een verhuisbedrijf ingeschakeld en dat waren we dit keer ook van plan.

Maar ja, dit huisje is een stuk kleiner dan ons huidige huis. De stal is ruim genoeg om spullen op te slaan, maar in verband met vrieskou,  vocht en ongedierte is dat niet  voor alle huisraad even aantrekkelijk. Dus de piano, antieke servieskast, grote eettafels, schilderijen, boekenkasten, Joris’ mooie werkbank en dozen met boeken zouden in de opslag moeten.

Maar dat kan wel eens lang gaan duren, tenslotte moeten we helemaal een nieuw huis bouwen. En dan wordt opslag bij een verhuisbedrijf best wel duur.

Gelukkig hebben we familieleden met ruimte genoeg, waar onze spullen een poosje mogen logeren. Ook fijn, want dan kan je nog eens een doosje boeken omruilen. Alleen… die wonen natuurlijk over het hele land verspreid. En dan wordt een verhuisbedrijf inschakelen ook weer (te) prijzig.

Kortom, het wordt een ouderwetse doe-het-zelf-verhuizing. Een hele planning, want niet alleen moet de huisraad naar drie verschillende adressen, we moeten ook de kippen en de eenden nog verhuizen.

We zoeken wel nog hulp met in- en uitladen! Wie heeft er tijd om te helpen?

  • op donderdag 6 juli ’s ochtends met inladen in Amersfoort
  • op vrijdag 7 juli met inladen in Amersfoort
  • op zaterdag 8 juli met uitladen in De Hoeve
  • en op zondag 9 juli met inladen in Amersfoort èn uitladen in De Hoeve

 

Ode aan de werkplaats

Langzamerhand beginnen we al het één en ander te verhuizen naar onze Friese stek. Met name de dingen die we niet zo vaak gebruiken natuurlijk. De woonkamer, slaapkamer en studeerkamer in Amersfoort zijn nog gezellig, maar de overige kamers worden steeds leger. Daarmee wordt het wel steeds ‘echter’. En gaan we steeds meer voelen wat we achterlaten. De leuke straat, het comfortabele huis, de mooie tuin… ach, we komen weer in een leuk dorp, we bouwen een nieuw huis en ik heb straks 5 ha om mijn groenpassie op los te laten. Maar één ding zullen we toch wel héél erg missen en dat is De Werkplaats.

Joris bouwde de werkplaats van 2009 tot 2011, voor het grootste deel in de zomer van 2010. Samen met de aannemer zette hij een kalkzandsteen binnenblad en de dakplaten erop. Daarna maakte hij hem zelf verder af met isolatie en een buitenblad van potdekselplanken. In een afvalcontainer hadden we prachtige meranti ramen met roedenverdeling gevonden. En het geheel werd bekroond met hergebruikte tuile-du-nord-dakpannen. In één woord: prachtig.

Ook heel functioneel, goed geïsoleerd, voorzien van massa’s stopcontacten en natuurlijk krachtstroom.  We zeiden wel eens tegen elkaar “er zijn mensen die in minder goed geïsoleerde huizen wonen”. (En dat is zéker waar van ons nieuwe huis!)

Daarom: een ode aan De Werkplaats. En aan de man die hem bouwde natuurlijk. ♥

November 2009: de fundering wordt gestort
april 2010: het bouwen van het binnenblad
april 2010: dakplaten erop
Werk aan de nok
folie over de dakplaten
mei 2010: Joris brengt de isolatielaag aan
… en in juni 2010 volgen de potdekselplanken

 

 

augustus 2010: het dak dekken met mooie schoongemaakte oude pannen
november 2010: de overkapping wordt afgemaakt

maart 2011: zwart geschilderd met Ecoleum

ook in april 2017 steekt de pruimenbloesem er mooi tegen af

 

detail
spantconstructie

 

In 2012 bouwde Joris in dezelfde stijl ook nog even een kippenhok en een ‘potting shed’ (tuinschuurtje)
Ja, dit zullen we wel missen. Maar op 5 hectare kan nog veel meer moois gebouwd worden!

 

Een dak boven je hoofd

Het weghalen van het plastic uit de tasruimte

En nu zijn we dan eindelijk zover, dat we álle ruimtes in de stal leeg hebben. Ook de grote stukken landbouwplastic, die her en der in de ruimtes hingen om het water dat door het dak sloeg enigszins tegen te houden zijn (voor het grootste deel) weg. Dus kunnen we eindelijk zien wát we eigenlijk gekocht hebben en in wat voor staat dat is.

In de stal zit veel houtworm, maar dat hadden we niet anders verwacht. Ook wat boktor. We moeten nog even kijken in hoeverre dat nog actief is en in hoeverre de gebintstructuur zelf is aangetast.

Er zijn een aantal bouwfasen te onderscheiden. Het oudste gedeelte lijkt te bestaan uit de middelste kamer van het huisje en de twee zijkamertjes. De ‘eetkamer’ lijkt er later te zijn aangebouwd. Op oude kaarten is te zien dat er tot de jaren ’50 twee gebouwen stonden. Waarschijnlijk was het huisje toen een typisch ‘woudboerderijtje’: één kamer van nog geen 3 x 4 m, met twee bedsteden erachter, twee piepkleine zijkamertjes er aan, een iets naar achter liggende entree en een stal waar hooguit een paar koeien in pasten. Later is er een andere stal naast gebouwd. Na de oorlog zijn de stallen vervangen door één ‘grote’ stal (nou ja, wat heet groot, 10 x 17 meter, dat is natuurlijk niets vergeleken met de stallen ‘op de klei’). Daardoor kwam het huisje dwars op de stal te staan. En omstreeks die tijd is ook de entree vervangen door een ‘riante’ woonkamer / eetkamer van 3 x 3,5 m in (hergebruikte?) roze baksteen.

[UPDATE: bij de afbraak vonden we uit hoe het zat. Naast het woudboerderijtje stond een houten hooikap. Omstreeks 1965 is de stal van het woudboerderijtje deels afgebroken en is het gebint van de hooikap doorgetrokken tot in de stal van het boerderijtje. Over het geheel is toen een stelpdak gelegd, met bakstenen muren en met de nokrichting dwars op de oorspronkelijke nokrichting. Daarbij zijn de werkplaats, de ‘bijwerkplaats’ en de grupstal ontstaan rond de hooitas. De oorspronkelijke stal van het woudboerderijtje is wat wij de smeerputschuur noemen.
De ‘kantine’ is al in een eerder stadium aan het woudboerderijtje gebouwd, in elk geval nog vóór 1950.]

Bij de bouw van de grote stal lijkt veel gebruik gemaakt van hergebruikte materialen. Balken eindigen op rare plaatsen of je kunt aan inkepingen zien dat ze ooit een ander doel dienden: op planken zit nog oud behang en krantenpapier, wat aangeeft dat ze ooit een wand in een woonkamer vormden.  Toch staat het allemaal nog redelijk recht.

Het schot tussen de hooitas en de ‘bijwerkplaats’ hebben we weggehaald. Nu is het één grote ruimte.

Er zitten wel erg veel gaten in het pannendak. Vooral bij de aansluiting van het huisje op de grote stal. Dat is ook de plek waar het water rechtstreeks één van de bedsteden in liep.

Dus heeft Joris dat (provisorisch) gerepareerd: eenvoudigweg van binnenuit het asfaltpapier opengeknipt waarmee de kap van binnen beschoten was, de rotte panlatten vervangen door stukjes uit de houtstapel en de pannen weer teruggelegd. Het resultaat is wel dat het huisje nu ook een (deels) onbeschoten kap heeft, maar aangezien de kap van het huisje in open verbinding staat met de zolder van de stal, die in zijn geheel onbeschoten was, zal dat voor de temperatuur niet veel uitmaken.

Van de buitenkant durven we niet het wrakke dak op. Dan maar er doorheen!
Op deze foto is ook goed te zien hoe klein het huisje eigenlijk is.
Pannen eraf, panlatten vervangen, pannen er weer op…

De volgende fase is de asbestsanering. We zijn heel druk bezig om die te regelen, want werkelijk overal zit asbest en dat moet deels weg vóór we er kunnen gaan wonen. Dat betekent komend weekend nog flink opruimen, zodat de saneerders overal goed bij kunnen. En daarna wordt het heel hard  gaten dichten, zodat we de komende winter tenminste een dak boven ons hoofd hebben.

EHQS

Bij onze vorige verbouwing kletsten we wel eens met de bouwvakkers, die dan vertelden over de verbouwingen aan hun eigen huis. Steevast kwamen ze dan met een keur aan ‘handige vriendjes’ op de proppen. “Een maat van me is stukadoor, dus die heeft de wanden gedaan, en een andere maat is glaszetter, en die had nog wat ruiten liggen, dus…”. Wij mopperden dan tegen elkaar dat al onze vrienden maar saaie kantoorberoepen hebben. Daar kan je niet echt een beroep op doen bij een verbouwing.

Maar bij de ontwikkeling van zo’n landgoed als dit zijn er wel degelijk zaken waar wij nuttige vrienden voor hebben!

Om het oude cultuurlandschap èn de natuurwaarde van de locatie te herstellen, zoals wij willen, moet je weten hoe de fysische geografie van de plek in elkaar zit. Ik had zelf al het één en ander opgezocht over onze stek op websites als topotijdreis.nl en ahn.nl. Daar kan je respectievelijk alle oude stafkaarten en een gedetailleerde hoogtekaart raadplegen.

Maar onze oude jeugdbondsvrienden Rob en Roos, beiden met een fysisch-geografische achtergrond, zijn er nog wat dieper in gedoken. Ze hebben een zogeheten ‘ecohydrologische quick-scan’, afgekort een EHQS gedaan. En vier peilbuizen geplaatst en bodemprofielen van de boringen opgesteld. Nu kan ik monitoren hoe hoog het grondwater staat in de verschillende jaargetijden. En weet ik dat:

  • in de zandgrond op veel plaatsen leem zit;
  • op het lage deel van ons perceel vroeger een poel lag, die (waarschijnlijk in de ruilverkaveling eind jaren ’60) tot sloot is ‘genormaliseerd’, maar nog steeds als poel functioneert omdat water daar stagneert op de leem;
  • en er bovendien kwel optreedt vanaf het Drents Plateau;
  • het hoge deel van ons perceel op sommige plekken is opgehoogd met heideplaggen met mest uit de potstallen van de verschillende boerderijtjes die hier begin twintigste eeuw hebben gestaan;
  • op dat hoge deel dus op sommige plekken een heel dikke bouwvoor zit (maar op andere plekken, waar gebouwen hebben gestaan, juist niet);
  • het grondwater daar in elk geval dieper dan 2 m onder maaiveld zit.

2017-05-07 13.38.19

2017-05-07 13.39.06

2017-05-07 13.42.39

Zéér nuttige informatie. Dank jullie wel Rob en Roos!