Boswal snoeien

Langs de zuidwestkant van ons land loopt een lange boswal. Formeel heet dit een houtwal, een dubbele houtwal zelfs (het zijn twee walletjes waar waarschijnlijk ooit en sloot tussen heeft gelopen maar die is al lange tijd dichtgegroeid). Maar hier in de streek noemt men zulks een boswal.

Wij beschouwen deze boswal als een soort van uit de kluiten gewassen heg. In de zomer kan je er niet doorheen kijken en zie je dus het dorp niet. In de eerste herfst dat we hier woonden (2017) was dat even schrikken toen het blad van de bomen viel. We waren er net aan gewend helemaal in ons eigen wereldje te wonen, en opeens keken we tegen de achterkant van huizen en schuren aan. (Nou ja, op een afstand natuurlijk, alles is relatief, die huizen staan op 350 meter afstand. Maar opeens zágen we ze!)

Het huis vanuit dezelfde hoek, voor en achter de boswal genomen. Op deze plek kijk je net tussen de hulststruiken door.

Dat hebben we intussen al zeven keer meegemaakt, maar het effect wordt steeds minder. Is de boswal groeit namelijk veel hulst. En die blijft uiteraard groen. Hulst doet het goed tegenwoordig; hij profiteert van de klimaatverandering (meer regen en minder strenge winters) en kan beter tegen het verzurende milieu dan veel andere bomen. Dat is niet geweldig voor de biodiversiteit, want onder het dichte groene bladerdak van hulst wil geen bosbloempje meer groeien. Maar voor de ondoorzichtigheid van onze ‘heg’ is het natuurlijk wel heel welkom dat de jonge hulststruiken langzamerhand steeds hoger worden.

Alleen moesten we er nu doorheen. De eigenaar van het land aan de andere kant van de boswal had namelijk gevraagd of we de wal een keer konden opsnoeien. Dat was al even geleden, en de struiken hingen nogal over. Tuurlijk, doen we graag. Maar 310 m boswal opsnoeien tot 4 m vrije hoogte (je moet er met de trekker langs kunnen) was iets boven onze macht. Gelukkig doet Jochem ook zaagwerk. En kwamen hij en zijn compagnon Helmi, met versterking van Beau en Kars, een dag de motorzagen laten brullen.

Dat was een pittige dag werk! We begonnen om 08.00, toen het net licht werd. Het iets grotere hout legden we apart voor de kachel, het kleinere hout hebben we verwerkt tot takkenbulten her en der in de boswal. Ooit zullen die vergaan tot bosgrond, tot die tijd dienen ze als schuil- en nestelgelegenheid voor allerlei gedierte.

Ik twijfelde of het in één dag zou lukken, maar zowaar: om 16.00 waren we klaar. De boswal is nu echt redelijk ondoordringbaar geworden, met alle takken die we tussen de struiken hebben getrokken. Dat is maar goed ook, dan hoeven we het voorlopig niet nog een keer te doen. Nu eerst de stapel kachelhout klein maken. En nog meer houthokken bouwen, om al dat brandhout op te slaan. Er is altijd wat te doen…

Bijkeuken laatste leem

Met de nieuwe vensterbanken (en na een verfbeurt met mineraalverf) ziet de bijkeuken er prachtig uit. Behalve dan het stukje waar je binnenkomt, net tegenover de buitendeur. Daar hingen al twee jaar verschillende geïmproviseerde en immer overvolle kapstokken aan de OSB-wand geschroefd. Na de wc en de badkamer moet nu echt dit laatste stukje eens onder handen genomen.

Daarbij kreeg ik hulp van Koos, die het wel eens wilde proberen. Ook op je 76e ben je niet te oud om te leren! Maar eigenlijk was er te weinig ruimte om lekker met ons tweeen te kunnen werken.

Enfin, na een gezellig dagje werk zat de hechtleem en jute op de muur.

Een weekje later heb ik een tweede laagje leem aangebracht. Omdat er een aantal lastige hoekjes in deze muur zitten moet het in drie fasen. En ook omdat ik eerst wat aandacht moet besteden aan het raampje naar de badkamer: toen ik het afplakband eraf haalde kwam er een deel van de verf mee. Zucht…

Vensterbanken

In de slaapkamer en de bijkeuken ontbraken nog vensterbanken. Die heeft Joris nu gemaakt. Weer in stijl met de andere vensterbanken, van het eiken dat we in de zomer van 2020 in het dorp konden kopen en hebben laten zagen.

Overigens is dat project ‘zelf bouwhout drogen’ niet helemaal gelukt. Het heeft twee jaar in de zuidschuur netjes ‘opgelat’ liggen drogen. Maar toen zat het helemaal vol met boktor. Uiteindelijk heeft Joris het toch maar naar de houtdrogerij gebracht om het in de oven te laten nadrogen, zodat alle boktorlarven dood zijn. Intussen weten we natuurlijk hoe we het wel hadden moeten doen, dus tips voor wie ook eigen bouwhout wil oogsten:

  • brandhout oogst je in de zomer (als het vol suikers zit), bouwhout in de winter (als er weinig suiker in zit); zowel vuur als insecten houden van veel suikers;
  • direct na het oogsten de bast eraf halen als het voor bouwhout bedoeld is; de meeste insecten beginnen vlak onder de bast;
  • en als je het helemaal goed wilt doen én stromend water op je terrein hebt én een heleboel tijd: bouwhout na het ontschorsen eerst een paar jaar in een ‘balkgat’ met stromend water leggen, zodat de suikers eruit spoelen…

Enfin… nu hebben we decoratieve gangetjes in onze vensterbanken. Maar mooi zijn ze! (Alleen weet ik nu niet meer waar ik mijn moestuinplantjes moet opkweken, want de vensterbanken in de bijkeuken zijn veel te mooi om vol te zetten met kweekbakjes…)

Badkamer af!

Toen de leem in de badkamer droog was (ergens tussen kerst en nieuwjaar), was de (al bestelde) verf nog niet gearriveerd. Omdat ik firma Keim niet al teveel wilde opjagen met de feestdagen heb ik er pas op 1 januari een mailtje aan gewaagd. Tot mijn verbijstering kreeg ik binnen twee uur antwoord (op Nieuwjaarsdag!) dat de verf al op 20 december was verstuurd (2 uur nadat ik het besteld had!) via DHL. Tien punten erbij voor firma Keim, tien eraf voor DHL, vooral toen op 2 januari bleek dat DHL inmiddels om onduidelijke redenen de verf weer richting Keim aan het transporteren was.

Irma van firma Keim koos eieren voor haar geld en verstuurde de verf nu via Thijs Transport, waar ik nog nooit van gehoord had, maar die binnen ongeveer 16 uur de verf in onze pakketbox deponeerde. Ook tien punten voor Thijs Transport.

Die verf van Keim is best prijzig, maar het werkt fantastisch. En de verf ‘verkiezelt’; het maakt een soort siliciumlaagje over de leem, waardoor he oppervlak sterker en meer waterbestendig wordt, terwijl het toch blijft ademen. En een paar dagen later was de badkamer weer net zo groen als voor het stuken 😆. Nou ja, iets lichter, en zonder schroeven, naden en aantekeningen van de timmerlieden erop.

Daarna moest natuurlijk eerst het raampje boven het bad nog afgewerkt. Dat was best lastig, want de oude stopverf waarmee de ruitjes zijn vastgezet was behoorlijk kapot en het liet zich niet makkelijk schuren. Onze steun en toeverlaat voor schilderszaken Richard coachte me door het proces met stopverf heen en legde me een truc uit om met kit en verf weer een redelijk strak randje langs het glas in lood te maken. Joris maakte een netjes afwerkrandje.

En toen kon het bad terug. En de kast. En was eindelijk de inloopkast weer begaanbaar.

En kon ik eindelijk, als finishing touch, de schilderijen (o.a. van opa Korf) ophangen.