Goed nieuws wat betreft het ontwerp voor onze nieuwe woning: in het vooroverleg was de gemeente overwegend positief. Behalve de gemeente (die vooral kijkt of het in het bestemmingsplan past) gaf ook de welstandscommissie een ‘voorlopig advies’. Meer dan voorlopig kan natuurlijk nog niet wat we hebben alleen nog maar een schetsontwerp. Ik wilde graag mee, want voor mijn werk heb ik het wel eens over de rol van de welstandscommissie. Interessant om het dan nu eens van binnenuit mee te maken!
De commissie bestond uit twee heren (uiteraard…) en een ambtelijk secretaris (een gemeente-ambtenaar dus). Van tevoren hadden de architect en ik de welstandsnota (uit 2003) natuurlijk goed bestudeerd. We verwachtten weinig problemen. Wij doen júist ons best om een huis te maken wat lijkt op de traditionele boerderijen uit de streek, maar dan veel energiezuiniger en gemaakt met natuurlijke materialen. Dat past prachtig binnen de ambities over de identiteit van de streek, klimaatbestendigheid en een circulaire economie, zoals de gemeente die in de nieuwe Omgevingsvisie heeft verwoord.
Eigenlijk is het enige punt in ons ontwerp wat niet strookt met de welstandsnota, dat ons hele huis bekleed wordt met zwart potdekselwerk. Traditioneel werd vaak wel potdekselwerk voor het stalgedeelte van een boerderij gebruikt, maar werd het voorhuis opgetrokken uit duurdere (dus chiquere) baksteen. Wij willen zo min mogelijk baksteen gebruiken. Voor het onderste deel van de muur (waar vocht uit de grond kan optrekken) ontkom je er niet aan (het zogeheten ‘trasraam’), maar daarboven wordt het kalkhennep. En dat moet worden afgewerkt met een beschermlaag die water keert, maar waterdamp ongehinderd doorlaat. Dampopen bouwen dus. Potdekselwerk is daar bijzonder geschikt voor en geeft dit nieuwe bouwmateriaal een heel traditionele ‘look’.

Zou je er een wand van baksteen en cement omheen zetten, dan gaat dat element van damp-openheid verloren. Dan gaat het vocht wat ontstaat door koken, douchen en ademen zich ophopen op de grens van baksteen en kalkhennep, wat voor schimmelvorming en ellende kan zorgen. Om dat te voorkomen moet je dus een krachtig mechanisch ventilatiesysteem installeren. Waarmee weer warmte verloren gaat. Dan kom je uit bij een balansventilatiesysteem met warmtewisselaar…. duur, kwetsbaar, het kost elektriciteit en het is veel elektronisch geregel. Dat wilden we nu juist niet.
Maar ja, in de welstandsnota staat dat het woongedeelte “in steenachtig materiaal” wordt opgetrokken. En één commissielid vond dat toch wel heel belangrijk. Het andere commissielid vond dat grote onzin en stelde voor de gemeente te adviseren om de welstandsnota op dit punt aan te passen. Na enig heen en weer discussiëren kwam het advies er op uit dat ‘wellicht op andere wijze kan worden voorzien in het door de gebiedscriteria beoogde bebouwingsbeeld’. Met andere woorden: de suggestie van een ‘voor’gevel kan misschien toch ook wel op een andere manier gemaakt worden. Door meer glas, meer detaillering van de goten en misschien en dakkapelletje op de kopse gevel. Prima. Daarmee kan de architect weer verder.
Ik ben ook druk bezig met installateurs en constructeurs, want in deze fase van het ontwerp moeten die ook een rol spelen. Jammer is dat de hele bouwwereld het razend druk heeft. Alleen al offertes opvragen is een klus van wéken…
Maar goed, intussen zijn er klussen genoeg om ons mee bezig te houden. Vorige week is in de mooie bekisting die we hadden gemaakt het beton gestort. (Helaas heb ik daar geen foto’s van. Zelf was ik een weekje er tussenuit: helpen met de lammertijd op een bevriende geitenboerderij. En Joris was te druk bezig met kruiwagens beton en koffie en stroopwafels voor de hulpploegen om foto’s te maken.) Dat ligt nu uit te harden en te wachten tot we het onderste deel van de fundering kunnen metselen. Dat duurt nog even, want er is vorst voorspeld, tot ons grote ongenoegen.
Al onze (water)systemen hangen van kunst en vliegwerk aan elkaar en zijn dus niet echt vorstbestendig. Natuurlijk is de klimaatverandering geen goede zaak, maar de tot nu toe zachte winter kwam ons niet slecht uit. In afwachting van de voorspelde dagen echt winterweer rennen we koortsachtig rond om ‘hittelint’ rond gasflessen te bevestigen, kwetsbare planten naar binnen te halen, wassen te draaien zolang het nog kan, hout te kloven en verlengsnoeren uit te rollen voor het ‘kippendrinkbakjes-ontdooiertje’.
Van bomen planten zal weinig komen de komende week. Gelukkig zijn er altijd nog wel andere klussen…











Vorig jaar, vlak voor we de sleutels van ons nieuwe huis kregen, kochten we een bus. We realiseerden ons dat we hoe dan ook een tweede auto nodig zouden hebben op onze nieuwe stek (Joris is met zijn auto vier dagen per week van huis) en gezien de onderneming die we aangingen leek een klusbus wel zo handig. We noemden ‘m Joop en fleurden hem op met plakbloemetjes. En het moet gezegd worden, het wás ook erg handig, toen we al die zooi uit het huis aan het ruimen waren en ondertussen alvast spullen van Amersfoort naar hier verplaatsten zodat het huis in Amersfoort ‘voor de verkoop’ zo ruim en opgeruimd mogelijk zou zijn.

(Gelukkig gingen we tweede kerstdag toch naar de schoonfamilie in Oss en met de aanhanger van de schoonfamilie kregen we de boompjes alsnog thuis – al was de afstand Oss-De Hoeve met een maximumsnelheid van 90 km/uur wel héél lang!).



(Gelukkig klaagt iedereen in de wijde omtrek dat het nog nooit zo nat is geweest. Ik begon me echt zorgen te maken of dit normaal zou zijn…)











En tenslotte hebben we op zondagmiddag zéér genoten van het ‘Kerstival’ van De Hoeve. Een heuse kerstmarkt in en rond het dorpshuis, met glühwein, natúúrlijk een levende kerststal, workshops kerststerren maken en wol spinnen, verkoop van kerstspullen door kunstenaars, ambachtslieden en ondernemers uit het dorp, een zweefmolen, rondrennende engeltjes, rendieren en kerstmannen, lekkere hapjes en héél veel gezelligheid. Dit alles vrijwel continu begeleid door live muziek door Het Koor Van De Hoeve (waar ik ook in meezing!) en brassband Crescendo uit het nabijgelegen Steggerda. Wat heeft een mens nog meer nodig?