Dit blogje staat al bijna net zo lang in de steigers als de dakkapel zelf.
Joris had in juli drie weken vrij genomen, onder andere om de dakkapel te bouwen. De afgelopen jaren was het ’s zomers prima droog weer om te bouwen (zij het dan ook soms een beetje warm). Maar dit jaar werd er telkens regen voorspeld. Dus Joris wachtte met node op het moment dat er een week of twee droog weer voorspeld zou worden.
Vorig jaar zomer, toen het huis nog niet ‘dicht’ was, vond een paartje boerenzwaluw de toenmalige staat van gebint-met-dak een prachtige plek om een nest te bouwen. Huiszwaluwen, dus eigenlijk. Alleen waren het boerenzwaluwen. Die nestelen namelijk graag onder een overkapping. En dat was het huis toen, niet meer en niet minder. ‘Boeren-huis-zwaluwen’, dan maar.
Heel gezellig, die af en aan vliegende zwaluwtjes. Ze maakten er wel een rotzooi van (alle poep wordt namelijk eenvoudigweg over de rand van het nest gekieperd), maar dat hadden we er wel voor over. We maakten ons wel een beetje zorgen of de jongen wel zouden uitvliegen vóór het glas in de ramen zou komen.
Maar zwaluwen keren naar hun nest terug. En toen ze in april van dit jaar weer terugkwamen, constateerden ze tot hun grote ongenoegen dat wij intussen !@#$%ˆ&* muren en *&@! ramen in het huis hadden geplaatst…
Nu stonden de openslaande deuren bij mooi weer open, vooral als er bouwvakkers bezig waren in april, mei en juni. Dus de zwaluwen bleven hardnekkig naar binnen vliegen. En probeerden, ondanks ons actieve ontmoedigingsbeleid, zelfs een nieuw nest te bouwen boven de badkamer.
Dat ging natuurlijk niet goed. Op een dag vond ik een dode zwaluw in het huis. Die was blijkbaar toch opgesloten geraakt. Wat ontzettend triest! Helemaal naar Afrika gevlogen en weer terug… en dan jezelf doodvliegen omdat de mensen opeens van die stomme muren om je mooie nestgelegenheid hebben gezet…
Maar gelukkig besloot de overgebleven zwaluw (of andere?) dat het dakoverstek ook, weliswaar inferieure, maar toch acceptabele beschutting voor nestgelegenheid bood.
Nu hebben we 54 strekkende meter dakoverstek, en uiteraard vonden de zwaluwen de meest geschikte plek PRECIES midden boven de meest gebruikte keukendeur. Als we dan koffie dronken of met gasten zaten te eten in de ‘keuken’ en de deuren open hadden, gingen ze heel verontwaardigd zitten schelden vanaf een boompje in de buurt en durfden ze niet bij het nest te komen. Wij liepen dus braaf om en maakten van de andere deuren gebruik. Wat je al niet over hebt voor een beetje natuur aan huis…
En op 11 juli zagen we schattige breedbekzwaluwjonkies over de rand van het nest heen kijken!
Intussen vliegen de zwaluwen alweer vrolijk rond. Zó gezellig, die kwetterende zwaluwtjes die rond het huis en over het weiland en de poel scheren. We hopen dat ze ieder jaar blijven terugkomen. (En dat ze misschien volgend jaar ertoe bewogen kunnen worden om nèt een paar meter verderop onder de dakrand te gaan nestelen…)
Het experiment ‘kruidenrijk weiland’ vorig jaar is mislukt. De plantjes ontkiemden in november nog wel goed, maar vanaf half december stonden ze stil wegens te weinig licht en warmte. Daardoor waren ze onvoldoende ontwikkeld toen we in februari, geheel tegen de verwachting in, een hevige koudegolf kregen. Dus van het voorjaar was het weer alleen maar gras.
Dus: opnieuw proberen. Eigenlijk had dat dit voorjaar al gekund. Maar met de afgelopen drie kurkdroge zomers in het geheugen durfde ik het toen nog niet aan. Achteraf had ik prima in april kunnen zaaien want het heeft het hele groeiseizoen gegoten van de regen. Maar ja… ‘achteraf is het mooi wonen’ zeggen ze dan.
Herkansing in augustus. De grond is relatief vochtig en het weerbericht ook. En dit keer wat anders aangepakt.We hadden namelijk nog een oude ploeg liggen. En Jochem vroeg zich af hoe dat zou gaan, met de ploeg achter het paard. Want hij heeft een werkpaard.
(En een heel gaaf bedrijf: Serratus . Onder andere ecologisch bosbeheer; met het paard kan je zonder schade aan de bodem en de vegetatie toe te brengen gevelde boomstammen uit het bos trekken. Hij heeft ook een eigen zagerij en gaat zelf het gebint en het overige hout voor zijn eigen kalkhennephuis zagen. Kortom, hij doet het allemaal nog veel mooier dan wij het hebben gedaan. Maar ja, wij hebben geen paard. En ook geen verstand van paarden. Of van bosbouw.)
Dus Jochem en zijn vader, plus paard Lisa, kwamen eens een dagje autodidactisch leren om te ploegen.
Uiteindelijk moest toch de minitrekker met de frees eraan te pas komen om het af te maken. Maar we zijn blij dat we de ploeg vier jaar geleden niet bij het oud ijzer hebben gegooid. Bij Jochem heeft-ie een goede bestemming en we vinden het fantastisch dat er nu weer echt een paard voor loopt. Dus als er iemand iets om te ploegen heeft in omgeving Zandhuizen, dan weet je wie je moet bellen!
In 2013 maakten we in Transsylvanië voor het eerst kennis met de hoge kunst van het maaien met de zeis. Wat een prachtig ding is zo’n zeis! Het is bijna niets, in termen van materiaal: een houten handvat en een dun ijzeren blad. Maar als hij ècht goed scherp is en je een goede techniek hebt, dan maai je mooier, sneller en véél stiller dan met apparaten waar veel meer techniek in zit, zoals een bosmaaier.
(Oké, een tractor met 12 m breed maaidek haal je niet in met een zeis. Maar zo’n tractor en het gebruik daarvan hebben ook onvergelijkbaar meer fossiele input nodig. Met een zeis blijft het dierenleven in het gras, zoals rupsen en insecten, trouwens ook intact. Zo’n cyclomaaier vermorzelt alles, up to and including gruttokuikens, jonge hazen en reekalfjes.)
Natuurlijk zit de truc ‘m erin dat de zeis ècht scherp moet zijn. Dat doe je door het blad te ‘haren’; héél zorgvuldig de rand van het blad uithameren op een aambeeldje (een ‘haarspit’), tot het zo dun en scherp is als een scheermes. En dat is veel moeilijker dan het maaien zelf. Sla je te hard, dan maak je het blad kapot en gaat het golven, sla je te zacht, dan blijft de zeis bot. Sla je te ver van de rand, dan maak je de zeis onbruikbaar. Na een halve dag zeisen moet je het blad opnieuw haren; tussendoor maak je de zeis telkens scherp met een strekel (of, als je in Transsylvanië of Oostenrijk woont: een natte wetsteen.)
In het dorpje in Transsylvanië waar we waren, brachten veel mensen regelmatig hun zeis naar een paar boeren die het haren echt goed beheersten. En naar het schijnt gingen op de hoge zandgronden in Brabant vroeger oude mannen speciaal met de maaiersploeg mee om te haren. Het maaien zelf ging dan niet meer; ze werden in een kruiwagen naar het te maaien veld gebracht en zaten de hele dag de bot geworden zeisen uit te hameren. Specialistenwerk dus.
Enfin. In 2016 waren we weer in Roemenië. Toen hebben we allebei op de markt een zeisblad gekocht en de lokale timmerman een handvat (op maat!) laten maken. We waren nog even bang dat zulks bij het passeren van de grens voor problemen zou zorgen. Maar nadat de norse douanebeambte de merken van onze zeisen nauwkeurig had bestudeerd gaf hij ze met een goedkeurend knikje terug. Blijkbaar hadden we een goede kwaliteit uitgezocht.
Maar in onze – toch tamelijk ruim bemeten – Amersfoortse tuin was niet echt ruimte om met een zeis te zwaaien. En in het nabijgelegen Postzegelpark lagen allerlei bakstenen en ander bouwafval op de loer om mijn zeis onherstelbaar te beschadigen. Dus de zeis hing grotendeels ongebruikt te wezen, tot we naar De Hoeve verhuisden. Hier hebben we gras genoeg om te maaien. Maar dat haren dus hè.
En toen kwamen we (via het ecologieforum) in contact met John. Die woont hier niet ver vandaan en heeft een bijna-helemaal-fossielvrije zelfvoorzienende boerderij. En dan een echte, niet zo amateuristisch als wij. Hij bakt zijn eigen brood en brouwt zijn eigen bier, van graan dat hij zelf verbouwt en maalt in de door zijn eigen paard aangedreven en en eigenhandig gerestaureerde rosmolen. Dat soort dingen. Groente, fruit, vlees, het komt allemaal van eigen erf. En hij maait dus met de zeis (op NK -niveau). En hij kan haren.
In 2017, toen we hier net woonden, hebben we al een keer een zeisdag met John georganiseerd. Dat was een groot succes. Nu de coronaregels versoepeld waren wilden we dat graag herhalen. Dit keer kwamen er vooral veel mensen van wildezadenbedrijf De Cruydthoeck. En we hadden geweldig mooi weer!
We doen ‘slow building’ en we hebben geen planning. Maar eind dit jaar (vóór de winter) willen we toch wel erg graag van de stacaravan naar het huis verhuizen. En daarvoor moeten drie ruimtes in elk geval klaar zijn: de wc, de badkamer en de ruimte-boven-de-keuken- en-woonkamer (het toekomstige kantoor / studeerkamer.)
In die laatste ruimte komen een dakkapel en een dakraam. Begin dit jaar hebben we daarover al met de aannemer overlegd. ‘Dat is geen probleem’, zei hij ‘een dakraam plaatsen is maximaal een dagje werk, dat krijgen we er altijd wel tussendoor’.
Maar vervolgens liep hij heel veel vertraging op, doordat (A) half Nederland de zolder tot werkkamer aan het verbouwen is (B) de helft van alle bouwvakkers corona heeft (afstand houden is op de bouw vrijwel onmogelijk) en (C) het de hele maand mei regende, waardoor alle ándere bestelde dakkapelklussen uitliepen.
En toen we eindelijk een datum bij de aannemer hadden kunnen reserveren werd de levering van het al lang bestelde dakraam uitgesteld. Daar hadden we rekening mee gehouden, het zou geleverd worden twee weken vóór de geplande plaatsingsdatum. Maar toen werd de levering weer uitgesteld. En wéér….
Enfin… de datum voor de aannemer is intussen verlopen, het dakraam is er nog steeds niet en de bouwvak staat voor de deur. Dat wordt dus weer een paar maanden later…
En zo gaat het met veel dingen. De laatste paar maanden is er wereldwijd een gigantisch tekort aan bouwmaterialen. Heel veel is niet te krijgen (simpele zaken als inbouwreservoirs voor toiletten bijvoorbeeld!) en van wat wel te krijgen is, zijn de prijzen in een paar maanden tijd verdubbeld. Hoe komt dat?
Allerlei zaken spelen mee. Toen corona uitbrak werd er verwacht dat de bouw stil zou komen te liggen. Daarom gingen veel houtzaagbedrijven afschalen. Maar wereldwijd werd er juist meer ge- en verbouwd, wat tot een enorme schaarste heeft geleid. Ook is er wereldwijd een tekort aan mensen, door ziekte en quarantaine. Ook in de maak-industrie. China heeft de export volledig platgelegd. En dat werkt door; bedrijven die normaal gesproken materialen uit China gebruiken wijken uit naar andere materialen etc. Bovendien zijn de transportroutes van allerlei zaken in de soep geschoven doordat in maart het Suezkanaal een week geblokkeerd was. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar dat heeft een impact die nog maandenlang doorwerkt.
En ook in ons bouwproject merken we dat dus. En levert het vertraging op. We gaan maar door met de zaken die wel wel al kunnen doen. En hopen dat het gaat lukken om vóór de winter over te gaan. Want voor het zover is moet er nog veel gebeuren: het tegelwerk en plaatsen van sanitair beneden, aanleg van de ventilatievoorzieningen, aanschaf en plaatsing van het buffervat voor warm water, muren zetten rond de technische ruimte en de toekomstige studeerkamer / tijdelijke woonruimte, plaatsing van de dakkapel en dakraam en alle afwerking die daarbij komt kijken en natuurlijk het aftimmeren van de toekomstige studeerkamer / tijdelijke woonruimte. O ja, het is ook wel fijn als daar een vloer in ligt tegen de tijd dat we erin trekken. En onder die vloer moet een isolatielaag (waarin ook de ventilatiebuizen komen te liggen).
(Over luxe zaken als het plaatsen van een keuken heb ik het dan nog niet… dat komt daarna wel!)
En dat soort zaken moet nu eenmaal in een bepaalde volgorde, en sommige zaken kunnen of willen we niet zelf doen. Dus vandaar dat alles nog ‘slower’ gaat dan we al planden. Maar we hadden geen planning, toch…?
Intussen houden we ons rustig (nou ja) bezig met wat er wèl kan:
Voor het overige een beetje weinig foto’s; de (relatief nieuwe) camera hapert weer. Ik vermoed dat er, net als met het vorige exemplaar, bouwstof in het scherpstel-mechaniek is gekomen. Des te meer reden om hier weer een keer zelf te komen kijken, nu we weer gasten mogen ontvangen. 🙂