Nog meer schuimbeton!

En toen kwam dan eindelijk de tweede laag schuimbeton! Ik was er niet bij vanwege een werkafspraak. Maar Joris heeft wat foto’s gemaakt.

Het is altijd héél erg spannend als er weer groot materieel bij het erf moet komen. Maar te oordelen naar de bandensporen (of het gebrek daaraan) is het allemaal heel netjes gegaan.

Nog meer vloeren!

Het Pinksterweekend hád in het teken zullen staan van het vieren van onze verjaardagen met de versgevaccineerde en dus relatief coronaveilige ouders. Maar doordat het schuimbeton niet gestort is, kunnen we het huis nu even niet gebruiken. Er liggen allemaal leidingen, steken pinnen uit de vloer (om de hoogte te markeren tot waar het schuimbeton moet komen) en de deuropeningen zijn deels dichtgemaakt zodat het schuimbeton gecontroleerd, kamer voor kamer kan worden aangebracht. Tot het schuimbeton er is, is het onbegaanbaar zonder struikelen.

Bovendien is het de meest natte en kille Pinksteren die ik me kan herinneren. Geen weer om buiten te zitten.

Dus in plaats van verjaardagsvisite hebben we ons bezig gehouden met het schuren, schilderen en deels aanbrengen van de planken plafonds / vloeren boven de slaapkamer, badkamer en een deel van de bijkeuken. Ook heel nuttig! (En fijn dat we een binnenklus kunnen doen!)

Planning, volgorde en leidingen

We willen heel graag komend najaar in (een deel van) het huis trekken. Een voorwaarde daarvoor is dat de badkamer het doet. Sowieso verlangen we erg naar een echte badkamer (die groter is dan 1,3 x 1,3 m voor wastafel, douche en toilet samen en waar niet de kunststof plaktegeltjes allemaal van de muur vallen met achterlating van een lijmlaag). En naar een wc die is gescheiden van de woonruimte door méér dan 12 mm mdf.

Nu is een belangrijke voorwaarde om een badkamer te kunnen gebruiken, dat het tegelwerk af is. Dat betekent dat moet worden aangebracht:

  • alle leidingwerk wat in de tweede laag schuimbeton komt
  • de tweede laag schuimbeton;
  • een cementdekvloer (met leidingen voor vloerverwarming);
  • een tegelvloer.

Afgelopen weken hebben we daarom veelvuldig bezoek gehad van de installateur. In de werkplaats heeft Joris zelf de waterleiding aangelegd, maar in het huis is het leidingwerk behoorlijk ingewikkeld. Vooral omdat we het buffervat, waar het warme water vandaan komt ’s zomers door de zonneboiler willen laten verwarmen en ’s winters door de kachel. En omdat we het toilet willen kunnen doorspoelen met grondwater (wel ontzand en ont-ijzerd – daar moeten we ook nog even wat voor verzinnen.)

Natuurlijk moesten we toen ook gaan bedenken welke leidingen we eventueel in de toekomst nog boven willen hebben en hoe die dan moeten gaan lopen.

Ook moesten we opeens nadenken over de keuken. Nu vinden wij keukenzaken bezoeken afschuwelijk. Maar daar heb ik me toch maar een middag overheen gezet. Dat resulteerde in de bevestiging, dat het ontwerp zoals we dat bedacht hadden eigenlijk het beste is voor onze ruimte. Dus we hebben bedacht wáár koelkast, vaatwasser, gootsteen en kookplaat moeten komen, zodat de installateur de leidingen kon aanleggen en daar hebben we het verder bij gelaten. Die keuken komt ooit wel.

Anders klooien we eerst wel een tijdelijke keuken in de bijkeuken; daar zijn ook voorzieningen voor getroffen.

Het huis ligt nu dus vol met leidingen. De muren zijn aan de onderkant dichtgemaakt, zodat het schuimbeton gecontroleerd kamer voor kamer kan worden aangebracht. En rond de kelder is een muurtje gemetseld, zodat het schuimbeton dáár niet allemaal in loopt. Dat was allemaal net op tijd klaar, want donderdagmiddag zou het schuimbeton komen. Ergens om een uur of vijf. Maar het kon ook half vier zijn. Schuimbeton storten is natuurlijk erg spannend. Er zijn heel veel dingen te bedenken die kunnen misgaan. Joris stond nagelbijtend te wachten.

Om half zeven reed er een personenauto het erf op. Met twee mannen van het schuimbetonbedrijf.

“Ja, ze zijn onderweg. Maar zeg, volgens mij kunnen ze helemaal niet komen. Want ze komen met een trailer van 18 m lang. Kan dat wel?”

Nee, natuurlijk kan dat niet. Zucht… krijgen we dat weer. We hebben het honderd keer gezegd. En de aannemer die het schuimbeton heeft geleverd is hier al honderd keer geweest (en heeft al een keer of vijf beton en schuimbeton geregeld). Dus die weet echt wel hoe het er hier uitziet. Maar ja, ze hebben het allemaal druk en dan krijg je miscommunicaties.

De schuimbetontrailer reed door naar een volgende klant en onze vloer moet wachten tot volgende week donderdag. Als het goed is komt er dan op 22 juni een cementdekvloer op. Maar onze planning schuift dus weer een stukje op, een douche vóór de bouwvak zal er nog niet inzitten. Voorlopig doen we het nog even met de caravanbadkamer. Want voor een buitendouche is het ook echt geen weer!

Regenwater

Hoera, het regent! Half april begon ik me al weer zorgen te maken… zouden we weer een te droog groeiseizoen krijgen? Maar gelukkig – de afgelopen weken kwam het met bakken uit de hemel. En van het dak.

Het water van ons dak wordt nog steeds door middel van geïmproviseerde oude dakgoten (die bij elke windvlaag loswaaien) enigszins van het huis weggeleid. Waarbij een deel wordt opgevangen in IBC-containers, die niet alleen verschrikkelijk lelijk zijn maar na drie stevige regenbuien boordevol zitten (het is nu eenmaal een nogal groot dak…) en overlopen, zodat het pad in een modderpoel verandert. Hoog tijd voor een beter systeem.

Het mooist is natuurlijk om het water op te vangen zodat je het in droge tijden in de moestuin kunt gebruiken. Met ons dak en onze moestuin heb je dan wel een serieuze hoeveelheid opslag nodig. Een paar IBC-containers stelt niets voor, daar zijn we in no time doorheen. Een container van tienduizend liter komt al meer in de buurt. Bovengronds is dat een lelijk gevaarte. En een ondergrondse tank is peperduur (als je ‘m al hier krijgt).

Bovendien, met de huidige lange droogteperioden is zelfs tienduizend liter niet toereikend. Daarom hebben we al in 2018 een bron laten slaan. Feitelijk gebruik je dan de grond als waterreservoir. (Zolang je niets afvoert via het riool, maar dat doen we ook niet want we hebben geen riool.) “The cheapest way to store water is in the soil” zeggen ze in het Engels.

Alleen is het water uit die bron nogal zanderig en rijk aan ijzer. Door het zand hebben we intussen al vier zwenksproeiers versleten. En het ijzer maakt niet alleen hekjes en paden bruin, maar zorgt ook dat de planten de voedingsstoffen niet goed kunnen opnemen. Dus dan kan je wel water geven, ze groeien alsnog niet.

Op een permacultuurproject dat ik vorig jaar bezocht, was om die reden een lange vijver / wadi gegraven. Die werd in droge tijden volgepompt vanuit een grondwaterbron. Het zand en ijzer uit het grondwater sloeg neer in de vijver terwijl het richting de moestuin stroomde. En aan de andere kant werd het enigszins ‘gezuiverde’ water opnieuw opgepompt voor de gewassen.

Dat leek mij ook een mooie oplossing. Een vijver die in natte periode kan dienen om het hemelwater van het dak op te vangen en in droge tijden om het zand uit de grondwaterpomp te laten bezinken. Om het ijzer te laten neerslaan heb je wel behoorlijk wat oxidatie-oppervlak nodig. Maar dat kan je in een kleine vijver oplossen door het grondwater, wanneer je het in de vijver pompt, over een bed met schelpen te laten lopen.

Bovendien heeft water de prettige eigenschap dat het waterpas ligt. En omdat de moestuin veel lager ligt dan het huis betekent dat, dat een vijver op het lage deel van het erf die doorloopt in de moestuin, dáár een verhoogd bassin zou zijn. Ideaal om even een gieter doorheen te halen zonder te bukken. Vooral met een brede rand waar je even op kunt gaan zitten om te genieten van de aanblik van de moestuin.

Zo gezegd, zo gedaan. Toen Jochem in maart hier was om het huis op de septic tank aan te sluiten heeft hij meteen even een diep gat gegraven op de grens van erf en moestuin. Daarna heb ik er van oude stoeptegels stapelmuurtjes omheen gebouwd, waarbij ik zo goed mogelijk heb geprobeerd ze precies waterpas te maken. Een klus die weken in beslag heeft genomen, telkens wanneer het een beetje redelijk weer was en ik wat tijd had.

Daarna met de schop nog wat bijgewerkt, beschermdoek en folie erin en water erin. Een aandachtspuntje was het hek rond de moestuin. Dat wilde ik niet onderbreken, maar moest daarom ondersteund worden ín de vijver. In de vijver ligt daarom ook een stapel stoeptegels. Het was lastiger dan gedacht om die op de goede plaats èn horizontaal te krijgen. Dat heeft ettelijke vijverbaden gekost (de vijver stond toen al halfvol water) natuurlijk net in die periode in april dat het zo vreselijk koud was.

En tot slot afwerken; in de moestuin relatief strak met oude verweerde stoeptegels, op het erf met de vele zwerfkeien die ik de afgelopen jaren heb verzameld, en daar tussen in met ‘urbanite’; stukken gebroken oud beton. Nu moet het geheel nog een beetje begroeien met rotsplanten tussen de tegels en moerasplanten in de vijver en dan ben ik heel tevreden met hoe het er uit ziet.

Aan de ‘erf-kant’ heeft de vijver een flauw oplopende oever, zodat te water geraakte diertjes eruit kunnen komen. Daaronder bevinden zich een paar plateaus, waar ik manden met waterplanten op kan zetten om het water helderder te maken. Aan de ‘moestuin-kant’ zijn de wanden steil naar beneden – bijna twee meter diep. Zelfs als het bassin maar halfvol is, kan je daar nog makkelijk een emmertje (of een pomp) in laten zakken.

Als het bassin vol is, loopt het over aan de kant van de moestuin. Daar wordt, door mulchen en bemesten, de grond steeds rijker aan humus. Dat houdt het water ook vast. Dus zo blijft overtollig water daar waar het het hardst nodig is.

Het is nog wel de vraag of de los gestapelde muurtjes niet teveel gaan werken bij vorst. En in droge perioden zal het folie onvermijdelijk zichtbaar worden (en daarmee ook aangetast door het UV-licht). Dus misschien moet ik een keer een versie 2.0 verzinnen – er is altijd ruimte voor verbetering. Maar nu gaan we eerst maar eens leidingen aanleggen van de regenpijpen naar de vijver, zodat het water van het dak mooi wegloopt.

Geen blogs?!

Al vijf weken geen blogs toegevoegd…. het levert verontruste mailtjes op. Sorry mensen, het kwam er gewoon even niet van. Er gebeurde gewoon te veel.

De schapen hadden veel jeuk door schapenluis. Dus ondanks het koude wee zijn ze eind april toch maar weer geschoren. Maar zonder hun jasje was het veel te koud om ’s nachts buiten te blijven. Dus moest de hele kudde ’s nachts op stal – wat veel extra werk is (ook al omdat mijn potstalsysteem zeer geïmproviseerd is en ik na een paar keer opstrooien alweer moet uitmesten om te voorkomen dat de dieren over de staldeur heen springen.)

De lammeren groeien voorspoedig. Na drie weken ben ik begonnen met het ‘spenen’; ze laten wennen aan vast voedsel. Gras en brok dus. Dan zet ik ze ’s nachts apart van de moeders. Eerst zo laat mogelijk, rond 22.00 (en dan brullen ze me om 05.00 al weer wakker). Na een week een uurtje eerder. Enzovoorts. Intussen ben ik zover, dat de vier oudste lammeren om 14.00 ’s middags apart gezet kunnen worden. Dat betekent dus veel gesjouw met lammeren (ik vermoed dat de zwaarste intussen rond de 25 kg is), die zich bovendien niet laten pakken, luidkeels protest (vooral van de kinderen, om 05.00 dus) en weer twee keer per dag melken. En de melk verwerken, tot kwark, yoghurt en kaas.

De lammeren van Sandra blijven een beetje achter en weigeren brokjes te eten. Die kan ik dus nog niet zo lang apart zetten. Hoewel… het zal toch moeten. Want op zeker moment (na 3 maanden) moeten de jongetjes ook apart van de meisjes. En het is wel zo handig als de meisjes tegen die tijd weer gewoon bij hun moeders kunnen. Maar dan moeten ze het melk drinken natuurlijk wel ontwend zijn, anders valt er voor mij niets te melken. Een gepuzzel dus.

Daarnaast klaagde Joris over buikpijn. Dat bleek een liesbreuk te zijn. Liesbreukoperaties vallen (uiteraard) onder de niet-acute zorg, die in de ziekenhuizen is afgeschaald. Hij moest daarom uitwijken naar een privékliniek… in Voorschoten (of all places!). Dat werd dus een driedaagse expeditie, met twee hotelovernachtingen. Alles is goed gegaan en intussen is hij alweer helemaal beter.

Net op dat moment had ik drie dagen mijn kleine nichtje op bezoek. Dat was geweldig (samen op de trekker, een houthok bouwen, een vijver aanleggen, lammetjes voeren, helpen op een archeologische opgraving, wandelen met Aska en natuurlijk pannenkoeken eten), maar ook erg vermoeiend. Onze hof is voor een zevenjarige uit Katendrecht natuurlijk een bijzondere omgeving, best spannend om daar zonder papa en mama te logeren!

Uiteraard heeft de moestuin in deze tijd van het jaar veel aandacht nodig. Héérlijk om eindelijk weer eens een nat voorjaar te hebben, ik hoef tenminste niet te gieten. Maar er moet des te meer gewied worden. De groente groeit maar langzaam met dit weer, maar het onkruid vindt het geweldig.

Door de kou en nattigheid kost alles wel wat meer tijd en energie. We lopen per dag natuurlijk ongeveer een miljoen keer op en neer tussen de werkplaats / kantoor, de stacaravan en het huis. En bij nat weer loop je meer modder naar binnen, moet je telkens een jas en laarzen aan- en uittrekken, dat soort dingen. Maar je voelt de natuur herademen. Het is het eerste voorjaar dat we hier meemaken dat de bomen het niet moeilijk hebben. In 2018 was er een rupsenplaag en de twee lentes daarna waren kurkdroog. Dit jaar komen ze ongehinderd in blad.

En door het koele weer verloopt die hele prachtige periode waarin je de natuur steeds ziet veranderen veel langzamer. Eerst kregen de meidoorns blaadjes , toen de sleedoorns bloemetjes, toen zag je één voor één andere soorten in bloei komen. De inheemse vogelkers lijkt al wel een maand te bloeien en het fluitekruid, dat meestal al rond mijn verjaardag is uitgebloeid, is nu nog steeds niet op zijn hoogtepunt. Elke dag is anders, elke dag is genieten. Vooral als er jonge ooievaars je land verkennen (we moeten toch ooit een ooievaarsnest plaatsen!) en reeën in je weiland grazen (hoera! Ze zijn er weer!)

O ja, we zijn ook nog een huis aan het bouwen. Momenteel zijn er veel klussen die we uitbesteden. Maar dat betekent niet dat we niets hoeven te doen. In de praktijk moeten we, als er bouwvakkers komen, een dag voorbereiden, een dag meelopen om alle vragen te beantwoorden en aanwijzingen te geven en een dag opruimen….

Kortom… de dagen beginnen om 05.00 en eindigen om 22.00 en op de één of andere manier kom ik steeds tijd en energie tekort om blogjes te schrijven!