Toen de leem in de badkamer droog was (ergens tussen kerst en nieuwjaar), was de (al bestelde) verf nog niet gearriveerd. Omdat ik firma Keim niet al teveel wilde opjagen met de feestdagen heb ik er pas op 1 januari een mailtje aan gewaagd. Tot mijn verbijstering kreeg ik binnen twee uur antwoord (op Nieuwjaarsdag!) dat de verf al op 20 december was verstuurd (2 uur nadat ik het besteld had!) via DHL. Tien punten erbij voor firma Keim, tien eraf voor DHL, vooral toen op 2 januari bleek dat DHL inmiddels om onduidelijke redenen de verf weer richting Keim aan het transporteren was.
Irma van firma Keim koos eieren voor haar geld en verstuurde de verf nu via Thijs Transport, waar ik nog nooit van gehoord had, maar die binnen ongeveer 16 uur de verf in onze pakketbox deponeerde. Ook tien punten voor Thijs Transport.
Die verf van Keim is best prijzig, maar het werkt fantastisch. En de verf ‘verkiezelt’; het maakt een soort siliciumlaagje over de leem, waardoor he oppervlak sterker en meer waterbestendig wordt, terwijl het toch blijft ademen. En een paar dagen later was de badkamer weer net zo groen als voor het stuken 😆. Nou ja, iets lichter, en zonder schroeven, naden en aantekeningen van de timmerlieden erop.
Daarna moest natuurlijk eerst het raampje boven het bad nog afgewerkt. Dat was best lastig, want de oude stopverf waarmee de ruitjes zijn vastgezet was behoorlijk kapot en het liet zich niet makkelijk schuren. Onze steun en toeverlaat voor schilderszaken Richard coachte me door het proces met stopverf heen en legde me een truc uit om met kit en verf weer een redelijk strak randje langs het glas in lood te maken. Joris maakte een netjes afwerkrandje.
En toen kon het bad terug. En de kast. En was eindelijk de inloopkast weer begaanbaar.
En kon ik eindelijk, als finishing touch, de schilderijen (o.a. van opa Korf) ophangen.
De potstal was – na zes maanden – vol! Omdat de afgelopen maanden bleek dat niet iedereen weet wat een potstal is een klein beetje uitleg.
Een potstal is een (meestal verdiepte) stal, waar dagelijks wat strooisel wordt opgebracht, wat de mest en urine van de dieren opneemt. Het oude strooisel (en de mest) worden dus niet uit de stal verwijderd, maar er ontstaat een steeds dikker wordend pakket van mest en strooisel. Dat levert supermooie ‘ruige’ stalmest op.
Dat strooisel is meestal stro, maar kan van alles zijn. Je kunt ook vlasstrooisel gebruiken, of houtkrullen (maar die blijven allebei erg hangen in de vachten van schapen). Ik heb een keer een potstal voor koeien gezien waar riet van oude rieten daken werd gebruikt. Vroeger (tot halverwege de twintigste eeuw) werden er ’s zomers droge heideplaggen gestoken, die in de potstal werden gebruikt. Afgelopen zomer heb ik gedroogd en gesnipperd riet van het helofytenfilter gestrooid.
Een potstal is het meest gebruikelijk voor schapen, geiten en kalfjes, maar er zijn ook potstallen voor ganzen, koeien en paarden (en vroeger voor varkens).
Vorig najaar, toen de schapen blauwtong hadden, zat ik er veel op mijn knieën naast en toen merkte ik hoe comfortabel zo’n potstal is. Want de bovenkant blijft droog (door het opstrooien), maar de onderlaag, waar de urine naartoe sijpelt, gaat al verteren. En daarbij komt flink wat warmte vrij. Dat voelde ik dwars door mijn overall en broek heen!
Nu hadden we vorig jaar nog niet eens een heel erg goede potstal. Het oude stalletje was een omgebouwde grupstal. De vloer van het deel waar de schapen stonden was daarom iets hoger dan van het ‘werkgedeelte’. Het pakket strooisel kon daardoor nooit erg dik worden, want dan konden de deuren van de hokjes niet meer dicht. In de winter moest ik elke zes weken uitmesten.
Dus in de nieuwe stal hebben we de vloer van de stal flink verdiept aangelegd, wel veertig centimeter dieper dan het ‘werkgedeelte’. Ik was heel benieuwd hoe warm dat nou zou worden.
Dat valt niet tegen! Met de infraroodthermometer heb ik op zeker moment wel temperaturen van 35 graden gemeten, als je een beetje in het ‘droge’ , bovenste pakket graaft. Ik kan me voorstellen dat dat heerlijk is om op te liggen, als schaap. Een stuk comfortabeler dan op een zompig winterweiland. Geen wonder dat ze aan het eind van de middag zo graag de stal in willen!
Maar op een zeker moment is de stal vol, en dan neemt ook de temperatuur af. Domweg omdat het pakket zo is aangestampt (en er zoveel urine in zit) dat er nauwelijks meer lucht beschikbaar is voor de bacteriën die voor de ‘broei’ zorgen.
Tijd om uit te mesten dus. En dat is een aanzienlijk grotere klus dan bij het vorige stalletje. Gelukkig hielp Joris: ik hoefde alleen maar de kruiwagens vol te scheppen met de (flink aangetrapte) mest, hij kruide het naar de bult. En door de speciale ‘uitmestdeur’ was dat een stuk minder ver kruien dan bij de vorige stal. Ook erg handig dat de tussenschotten voor Bruno’s hokje uitneembaar zijn.
(Voor wie zich afvraagt waarom Bruno in zo’n klein hokje staat: zodra hij tussen vier muren staat krijgt hij het op zijn heupen, en gaat tegen zijn stalgenoten aan beuken. Vorig jaar stond hij met Krelis in een stalletje en die heeft hij een keer dwars door de muur heen gebeukt. In het kleine hokje kan hij geen aanloop nemen en noch zichzelf, noch anderen verwonden. Een beetje krap is het wel, maar het is alleen voor ’s nachts, hij kan de anderen zien, ruiken en horen, hij kan erin ronddraaien, liggen en staan en hij gaat er ’s middags gewillig in.)
Om al te veel stank (en vervliegen van stikstof) tegen te gaan had ik toen we de stal in gebruik namen onderin een dikke laag zaagsel gelegd, met daaroverheen een laag pitrus. Uiteindelijk viel het me mee (of tegen) hoe nat het onderin was. Het zaagsel was wel vochtig, maar zeker niet kletsnat. Terwijl het wat hogerop toch behoorlijk sopte. Blijkbaar liep de urine toch niet zo goed door de laag pitrus heen. Leermomentje: beter beginnen met een iets dunner pakket en wat royaler opstrooien.
Hoe dan ook, na een dagje workout liggen de de schapen weer 25 cm lager (even wennen bij het instappen!) op een comfortabel droog pakket van zaagsel, vlas, stro en gemorst hooi. En de bult is weer vol en komt al lekker op temperatuur. Dat wordt weer mooie mest voor de moestuin voor het komend jaar!
Joris heeft de afgelopen weken -tussen de buien door- de stal afgemaakt. De hooizolder mooi afgetimmerd met verticale plankjes (met een kier ertussen voor optimale ventilatie). En luiken om makkelijk hooi van de platte kar op de zolder te tillen.
Aan de kopse kant allemaal verschillende lengtes schuin zagen… veel puzzelen om handig met het hout uit te komen.
Extra mooie smeedijzeren grendels op de luiken
De oude stallamp die in Amersfoort onder de overkapping hing heeft eindelijk weer een plek gekregen.
Héérlijk om als je ’s avonds de schapen nog wat hooi gaat geven, dat gewoon onder de overkapping te kunnen doen én goed bijgelicht!
De stal is zo mooi geworden, dat ik de verleiding niet kon weerstaan om hem een beetje te versieren. Met de storm Conall is er een oude, met klimop begroeide populier vlak naast onze oprit omgewaaid, dus materiaal genoeg.
Een echte kerststal, compleet met schapen! We wensen iedereen warme kerstdagen en een vreedzaam, gezond en vrolijk 2025!
We maken al sinds het voorjaar van 2022 gebruik van de badkamer. Maar hij is nog steeds niet af.
Destijds hebben we bij de badkamer wat compromissen gesloten wat betreft eco-bouwen. We wilden de badkamer zo snel mogelijk in gebruik kunnen nemen. En uiteraard wilden we zeker weten dat het waterdicht werd. Daarom hebben we de aannemer het laten doen ‘zoals hij het altijd deed’. Dus gipsplaten voor de wanden, kimband erop en tegels rond douche en bad. Het idee was om de rest van de wanden met kalkstuc te pleisteren. Dat is beter waterbestendig en sterker dan leem.
Maar het is moeilijker (zwaarder) stuken. En vooral: als je morst (en je maakt het niet meteen schoon) maakt het vlekken die haast niet meer weg te krijgen zijn. En intussen (na het stuken van de kelder en de stal) weet ik dat het onvermijdelijk is dat er óveral kalk aan komt.
En bovendien: in tweeëneenhalf jaar gebruik van wastafel en douche zijn er hooguit een paar spatjes water op de gipsplaten gekomen. Dat moet de leem ook wel aankunnen. Vooral als we het afwerken met ‘mineraalverf’. Dat schijnt een soort (heel dun) steenachtig laagje op de leem te vormen. Ik heb dat intussen in de bijkeuken gebruikt en ben er erg tevreden over.
Dus, aan de slag!
Het vraagt natuurlijk wel wat planning, want we moeten de badkamer wel kunnen blijven gebruiken. De kast met handdoeken is verplaatst naar de inloopkast. Het bad hebben we op zijn kant gezet. Eerst wilde ik het naar boven verplaatsen, maar dat is best lastig. Op zijn kant op een dik stuk bubbeltjesplastig is het redelijk makkelijk te verplaatsen.
Dan primen met speciale leemprimer van Tierrafino. Dat hecht overal heel erg goed aan, ook aan de tegels, sanitair en (tot Joris verdriet) aan het keukentrapje dat ik gebruik om overal bij te kunnen. Stucloper op de grond en veel gedoe met afplakband en afdekfolie dus.
En dan lemen! Het lukte me om de eerste laag in één dag te doen. Dat klinkt als niet veel, maar het was ontzettend lastig werken. Veel moeilijke hoekjes, een stuk schuin ondersteboven stuken, steeds trappetje op trappetje af en als allermoeilijkste het stuk boven de spiegel en de wastafel, achter een schoor van het gebint.
De leem bevat veel ijzeroxide en ik ben bang dat dat vlekken kan maken op de voegen van de tegels . Dus ik heb ook de tegels zorgvuldig afgeplakt waar ik aan het stuken ben.
Daarna een kleine week wachten tot het droog was… De luchtontvochtiger maar weer eens tevoorschijn gehaald, die we ooit voor de stacaravan hebben aangeschaft. (Een apparaat waar we veel plezier van gehad hebben!)
Op de foto’s ziet het er al heel netjes uit, maar op deze (overbelichte) foto is beter te zien hoe de eerste laag er uit ziet. De jute wapening moet voorkomen dat er barstjes in de leem komen.
En na een week de tweede laag erop. Dat moest nog veel netter, dus dat lukte me niet in één dag. Telkens een stukje. En de badkuip maar in de inloopkast gezet (waar de handdoekenkast al stond), want een beetje werkruimte had ik wel nodig (en hij stond wat wankel op zijn zijkant; ik wilde niet het risico lopen dat hij om zou vallen tegen de natte leem aan!) Gelukkig zijn we wel wat improviseren gewend…
Na iedere dag stuken eindeloos schoonmaken zodat we de douche en de wastafel weer konden gebruiken. Het is handiger om dit te doen vóór je de badkamer in gebruik neemt. Maar goed, dat wisten we al.
O ja, dit raam moet ook nog geschuurd en geschilderd voor we het bad weer kunnen terugplaatsen…
Heel tevreden met hoe het geworden is. Nu drogen, sauzen (want een bruine badkamer vinden we toch niet zo heel fraai) en de kozijnen rond raam en deur afwerken en dan hebben we eindelijk een helemaal affe badkamer!
Vanwege het droge herfstweer stonden er nog twee klussen heel hoog op mijn verlanglijstje: een muurtje in de sloot en het omleggen van de afvoer van het helofytenfilter.
Muurtje in de sloot? Achter de werkplaats groeit de ‘Grote Eik’ in de slootkant. Die sloot staat alleen ’s winters vol, en dan zwemmen de loopeenden erin. Zij prikken in de slootkanten op zoek naar beestjes. Maar daardoor kalft de slootkant steeds verder af.
Ik maakte me zorgen over dit ‘ondergraven’ van de Grote Eik. Als die zou omvallen trekt hij de hele fundering van de werkplaats mee. Daarom wilde ik een laag muurtje van stoeptegels in de sloot leggen. Daarachter kan grond gestort (eh…als we die een keer over hebben. We hebben nu net alle beschikbare grond gebruikt om het te hoog gelegde erf aan te helen…) zodat de slootkant niet meer verder ondergraven wordt . De eendjes zijn gelukkig niet sterk genoeg om stoeptegels te verplaatsen.
Alleen kan ik door de knieblessure momenteel onmogelijk met zware kruiwagens met stoeptegels sjouwen, laat staan de slootkant op en af klauteren met stoeptegels in mijn handen. Gelukkig kwam Marijn weer helpen. Joris en Marijn deden het sleepwerk, ik hoefde alleen maar tegels op hun plek te leggen. En toen was het maar een uurtje werk!
Als de Grote Eik zou omvallen, zou hij met zijn wortels de fundering van de hele werkplaats meetrekken… Nu alleen nog wat grond storten binnen het muurtje!
Meteen ook nog een andere klus gedaan: de uitvoer van het helofytenfilter naar de eendensloot omgelegd.
Toen we in 2017 het helofytenfilter aanlegden hebben we de afvoer naar de toenmalige sloot gelegd. We hadden toen nog vaag het idee om de sloot tussen de moestuin en het helofytenfilter misschien ooit te dempen (en er een buis door te leggen). Daarom legden we de afvoer een eind weg, naar wat toen nog een sloot was, maar waar we ooit de poel zouden graven. Dat deden we in 2018. En sindsdien kwam ons gezuiverde afvalwater dus in de poel. Maar dat zat me eigenlijk niet helemaal lekker.
De poel heeft toch al een hogere nutriëntenbelasting dan we zouden willen. Dat is te zien aan de begroeiing: pitrus, lisdodde en riet dreigen het over te nemen. Om dat te voorkomen maaien Hans of Jaap twee á drie keer per jaar een deel van de begroeiing af. Daarbij laten ze altijd een deel staan voor de boomkikkers en alle andere dieren die er in wonen. Het maaisel breng ik naar het hogere deel van het terrein. Daar gebruik ik het als mulch rond de jonge boompjes. Daar bovenop kunnen we juist wel wat meer voeding gebruiken! Maar het regenwater spoelt de voedingsstoffen uit het weiland (logischerwijs) naar beneden, de poel in.
Nu kan ik aan de in- en uitspoeling van het weiland weinig doen, maar het is een kleine moeite om de afvoer van het heloytenfilter om te leggen naar de eendensloot. Maar in de zomer is het er te dicht begroeid en is de grond hard en droog, en in de winter staat er water in de sloot. Ik had het in de herfst van 2023 willen doen, maar toen stond er al vanaf augustus water in de sloot. Nu stond de sloot nog droog en waren de omstandigheden ideaal. Althans…als we die afvoer zouden kunnen vinden. Dat kostte heel wat gegraaf (door Marijn) en gezoek en getuur op de foto’s uit 2017.
De hele afvoer opgraven was teveel (zwaar) werk. Dus voorlopig zit die nog in de grond. We hebben er een bochtje aan gezet en een nieuw stuk slang. En de eendensloot weer een beetje uitgegraven. Waarbij we nog weer een andere buis tegenkwamen. Hebben wij die destijds aangelegd of dateert die nog van vóór onze tijd? We weten het zelf niet eens meer…
NB dit blogje schreef ik op 10 november. Maar alle foto’s zijn mislukt of verdwenen. Ik dacht ze later nog weer te maken. Maar toen ging het ineens regenen en liep de sloot vol. We waren dus maar net op tijd…