Aanmodderen

Het is herfst. De natuur gaat in rust. En ook bij ons gaat alles even iets langzamer. De dagen zijn kort. Het hondje eist nog steeds veel tijd op. We merken dat we heel erg moe zijn na dit jaar met alle veranderingen. En alles kost meer moeite. Vanwege de modder.

Het weiland was van de zomer nog droog genoeg. Containerwagens met tien ton schroot, kraanmachines, alles kon er op. Vijfeneenhalve hectare, ruimte voor van alles.  Maar nu niet meer. Na de vele regen van de afgelopen maanden is het land boterzacht geworden. Eigenlijk is voor auto’s alleen het puinpad begaanbaar.  Een soort eilandje door het moeras. (Nou ja, moeras… het is zandgrond, dus het valt wel mee. Het is niet alsof er water op staat of zo. Maar we hebben ook wel een ommunige partij water gekregen de afgelopen maanden. Dat wordt prachtig door het land geabsorbeerd, want we hebben een mooie humuslaag. Die werkt als een soort spons. En dat is ons weiland nu dus. Een natte spons. Niet te hard op drukken, dan komt het water eruit.) Maar aan het eind van het puinpad moet je toch keren. Dat deden we op het weiland. Maar dat gaat nu eigenlijk niet meer.

Er zijn al diverse auto’s vastgelopen. Ik zei nog: “Het land is heel erg zacht, weet je het zeker?” Maar de leverancier van 7 m3 houtsnippers dacht dat het met zijn 4×4 pick-up wel kon. Binnen dertig seconden stond hij tot zijn assen in de modder… De auto die 6 m3 compost kwam brengen besloot het anders te doen en achteruit het pad op te rijden. In de bochten kostte dat toch wat moeite, met stukgereden kanten als gevolg. Nu merken we dus echt welke uitdagingen onze afgelegen ligging met zich meebrengt.

Dus we hebben maar even 16 rijplaten besteld. Dat is ongetwijfeld een nuttige investering, zo’n verplaatsbaar stukje weg of parkeerplaats.

(En ter illustratie van de afgelegen ligging: vanmorgen om 08.00 belde dus de firma die de rijplaten kwam leveren, dat de vrachtwagen de Ratellaan niet in kon. Nee, met een 18 meter lange wagen lukt dat inderdaad niet. Laat staan ons pad op.   Dus werden de platen aan het begin van de Ratellaan gedumpt. Maar ja, en toen?  Toen was daar Onze Boer Arnaud, die met zijn shovel even voor reddende engel kwam spelen. Wat hebben we het toch getroffen met zulke hulpvaardige buren.)

En al die snippers en compost? Die zijn voor de moestuin en de fruitbomen. Want langs dat pad komen 15 hoogstambomen te staan. Die ben ik nu aan het planten. En daar gaat de volgende blog over.

 

Ochtendroutine

Veel mensen vragen ons of we al helemaal gewend zijn. Het antwoord is: ja en nee.

We voelen ons helemaal thuis op onze stek en in de streek. De mensen hier zijn gemoedelijk en open, de omgeving is prachtig, het buitenleven is heerlijk. Ik geniet elke dag met volle teugen. Hoewel we in Amersfoort aan de rand van de stad woonden, zó konden gaan wandelen in bos- of weidegebied en een grote tuin hadden, beleef je de wisseling van seizoenen op het platteland toch intenser. Zeker als je zo ‘woonkampeert’ als wij momenteel.

Waar we wel aan moeten wennen, is dat alles zo veel tijd kost. Even naar de supermarkt lopen is er niet meer bij. In Amersfoort kwam het wel voor dat ik tijdens het koken zei “o jee, ik heb geen (vul in: tomaten, melk, ansjovis…) meer”. Dan liep Joris even naar de Albert Heijn en aten we welgeteld vijf minuten later. Hier is de supermarkt op 4 km afstand. (Wat natuurlijk nog meevalt, vergeleken met sommige andere mensen die ik ken). Je wordt gedwongen om er beter van te gaan plannen.

Ook op het erf kosten zaken veel tijd. Neem de was. Op mooie dagen wil ik de was doen, want dan kan-ie (hopelijk) buiten drogen. We hebben een wasmachine met een eco-programma, maar dat duurt eindeloos. Daar begin ik dus meteen om half zes mee, als we opstaan.

HALF ZES?! Ja, op maandag en donderdag in elk geval wel. Dan moet Joris naar Roermond en hij vertrekt om zes uur, om de files voor te zijn. En als echt ochtendmens kom ik, als de wekker twee keer per week om half zes gaat,  in no time in een ritme  waarin ik ook de rest van de week om kwart over  vijf wakker word. Zeker als ik weet dat er een hondje in de bench zit te wachten dat graag uitgelaten wil worden. Dus dat is het allereerste begin van de dag: trui en overall over mijn pyjama, warme sokken en wolgevoerde laarzen aan en een rondje met Aska lopen. Het is hier stikdonker dus bij helder weer kan ik mijn kennis van de sterrenbeelden oppoetsen. Daarna alle dieren eten geven: Max en Minoes moeten apart voer, omdat Max een darmprobleempje heeft. En Aska krijg natuurlijk weer ander voer. En uiteraard willen ze allemaal het liefst andermans voer eten…

Dus zodra iedereen eten heeft de eerste was in de machine. De wasmachine staat in de stal. Toevoer van water geschiedt door middel van een tuinslang die naar de ‘bouwwaterput’ loopt. (We hebben speciaal een gaatje in de deur gezaagd zodat de voordeur ook op slot kan als ik de was aan het doen ben. Dat kon eerst niet.) Maar die kan niet permanent aangekoppeld blijven. Dus was in de machine, slang aan de kraan koppelen, terug lopen, slang aan de wasmachine-aansluiting  koppelen, wasmachine- aansluiting open zetten, checken of alles dicht zit, terug lopen, kraan open zetten, terug lopen, wasmachine aan zetten, erbij blijven staan tot je zeker weet dat het programma loopt.

En ja, zo langzamerhand vriest het soms ’s nachts. En laten dat nou net de nachten zijn vóór een mooie (was)dag. En dan zit de koppeling van de tuinslang dus vol met één bonk ijs. Dus dan komt er nog bij: water koken en de koppeling van de tuinslang ontdooien zodat je ‘m kunt aansluiten, heet water over de slang gieten zodat het water er doorheen kan stromen… Dit alles bij het licht van de mobiele telefoon.

Het is wat anders dan de was ’s avonds in de schone, goed verlichte  bijkeuken in de wasmachine proppen en ‘m op tijdsprogrammering zetten,. zodat -ie ’s ochtends schoon uit de machine komt zoals ik in Amersfoort deed . Maar hé, ik ben al lang blij dat de wasmachine het doet!

Daarna de kachel aanmaken (héél essentieel!). De kippen en eenden uit hun nachthok laten. En dan mag ik me aankleden en ontbijten.  Tja, de ochtendroutine is wat anders dan vroeger. En dan hoef ik nog niet eens geiten te melken…

Het went wel. Zo zijn er veel zaken die langzamerhand moeten wennen. Eigenlijk ben je pas echt gewend op een plek als je er minstens een jaar hebt gewoond, alle seizoenen hebt meegemaakt. Zo ver  zijn we nog niet. En het zal nog wel langer duren voor we echt helemaal geland zijn. Geduld is een schone zaak.

En zo zijn er veel zaken die veel tijd kosten. Ook het ontwerp van het huis. We hebben intussen met de architect al een heel proces doorgemaakt waarin we van vrij royaal naar zo klein mogelijk zijn gegaan en daarna toch weer naar wat groter, maar wel simpeler. De plattegrond is min of meer uitgekristalliseerd en hopelijk hebben we binnenkort het eerste 3D-model.

Ons leven is echt heel anders geworden dan het was. Maar we genieten volop van ons avontuur. Want wat is het mooi, om de opkomende zon over je eigen berijpte weiland op je eigen eiken te zien schijnen…

 

 

 

 

 

Sonderingen, fundering en ontwerp

Een huis moet gefundeerd worden. Bij het huidige huis is dat uiterst simpel gedaan: het gras is weggekrabd, er is een rijtje bakstenen dwars gelegd en daarop is men gaan metselen. Eigelijk kan je van een fundering nauwelijks spreken. Toch staan de muren nog recht en zitten er geen scheuren in!

Voor de bouwvergunning moeten we echter een beter beeld hebben van de bodemsterkte. Daarom zijn er op 25 september ‘sonderingen’ gedaan. Daarbij wordt vanuit een wagentje vol meetapparatuur een grondboor de grond in gedrukt. De apparatuur meet de weerstand van de bodem en daaruit valt af te leiden hoe sterk de fundering moet zijn.

Voor iedereen die zich afvraagt wat dit soort vierkante wagentjes, die je wel eens op de snelweg ziet, nou toch zijn: het zijn dus sondeerwagens.

Omdat het huidige gebouw er nog staat was het nog niet makkelijk om met de ‘sondeerwagen’ overal te komen. Meestal wordt er dan ook pas gesondeerd als de bebouwing al gesloopt is, en je precies op de plekken kunt sonderen waar het toekomstige gebouw komt. Maar van andere zelfbouwers hebben we gehoord dat het wel verstandig is om je sonderingen al vroeg in het proces uit te voeren. Anders loop je kans dat later het hele ontwerp moet worden aangepast.

Voorzichtig manoeuvreren om zo dicht mogelijk bij het huis te komen
Aan de onderkant gaat deze grondboor de grond in
en dan wordt hier de weerstand van de grond gemeten

Helaas vond het sondeerbedrijf dat de bodemweerstand op één plek onvoldoende gelijkmatig was om een strookfundering te gebruiken. (Dat is gewoon een brede strook gewapend beton). Een tegenvaller, want dat is verreweg de goedkoopste fundering. En omdat het huidige gebouw vrijwel geen fundering heeft dachten we dat een strookfundering wel voldoende zou zijn. Maar het geotechnisch rapport adviseerde palen. Dat is al snel €10.000 duurder, bovendien kan een heikraan hier helemaal niet komen.

Nu hebben we het gevoel dat de funderingseisen tegenwoordig zwaar overtrokken zijn. Natuurlijk is een goede fundering belangrijk – je wilt geen scheuren in de muren! Maar tegenwoordig funderen we steeds dieper. Als ‘vorstvrije grens’ geldt sinds kort niet meer 60 cm onder maaiveld maar 80 cm. Terwijl de winters steeds milder worden. Wanneer hebben we nou voor het laatst 60 cm (laat staan 80 cm!) vorst in de grond gehad? In de winter van 1963? Maar toen waren die eisen nog helemaal niet zo streng…

De funderingseisen hebben er natuurlijk enerzijds mee te maken dat gebouwen steeds beter geïsoleerd worden, en daarmee steeds zwaarder. Maar ik heb het donkerbruine vermoeden dat de betonlobby er ook iets mee van doen heeft. Overigens is kalkhennep een relatief licht bouwmateriaal, veel lichter dan beton of metselwerk. Dus we zien niet echt in waarom dat niet gewoon op een strookfundering zou kunnen. Helaas zal de vergunningverlener van de gemeente gewoon kijken naar het advies van het sonderingsbedrijf.

Een mogelijk alternatief zou een ‘evenwichtsfundering’ kunnen zijn. Dat is een dikke laag schuimbeton. Die is lichter dan de grond die wordt weggehaald, en moet zo dik zijn dat het gewicht van het huis + het schuimbeton gelijk is aan het gewicht van de grond die wordt weg gehaald. Bovendien heb je daarmee meteen een supergoed geïsoleerde vloer. Helaas hangt er wel een prijskaartje aan. En het wordt lastiger om een kelder te maken, wat we toch we heel graag zouden willen.

Kortom, we zijn er nog niet uit,…

Intussen puzzelen we hard aan het ontwerp van het huis zelf. Ook dat zorgt voor hoofdbrekens. Er wordt driftig heen en weer gemaild en ge-Whatsappt met de architect en ik werk plattegrond na plattegrond uit. Op millimeterpapier, want ik heb drie dagen lang geprobeerd om met het tekenprogramma Sketchup te leren werken en dat is me niet gelukt. Nog even geduld dus, voordat daar plaatjes van komen.

 

 

 

Einde van de Westschuur

Ik loop hopeloos achter met het bijhouden van het blog. Er gebeurt gewoon te veel om op te schrijven!

Aska groeit goed, maar wat is het veel werk, zo’n hondje! Zeker in combinatie met de katten. Ze willen graag met elkaar spelen,. maar af en toe wordt Aska  iets té enthousiast en grijpt ze Max met haar scherpe tandjes vast en schudt hem als een lappenpop (of een prooi) heen en weer. Dat moeten we haar natuurlijk afleren en dat valt niet mee!

Ook snapt ze op zich wel dat ze niet binnen moet poepen of plassen, maar het verschil tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ is nog niet helemaal helder. Dat kan ik haar niet helemaal kwalijk nemen, want dat ís ook een beetje diffuus. In de ‘tas’ bijvoorbeeld, regent het gewoon naar binnen en is de vloer onverhard. Zowel Aska als de katten beschouwen het daarom als een overdekt toilet. De dag begint dus meestal met drollen scheppen in de schuur (bij het licht van de mobiele telefoon…).

De eerste helft van oktober hebben we, stukje bij beetje, de ‘westschuur’ afgebroken. Nog een hele operatie, want het dak op durfden we niet, je weet nooit hoe wrak het is. Alle dakpannen heb ik er van binnenuit afgehaald. Dat was héél veel keer de ladder op en neer. De dakpannen hebben we bewaard, hopelijk is een deel nog bruikbaar voor op de nieuwe werkplaats.

Begin september ging het asbest dak eraf. Vervolgens stortte het voorste deel van de schuur in.
september: de zijwanden weghalen
Hier kan je er al een beetje doorheen kijken!
Héél veel keer de ladder op en af. Dit was eigenlijk een klus om met zijn tweeën te doen.
Stapels dakpannen om te sorteren: welke kunnen nog hergebruikt worden?

Opvallend was, dat het pannendak aan de binnenkant ‘beschoten’ was met oude kunstmestzakken. Dat hebben we ook al op andere plekken gezien. Een prachtig staaltje van  hergebruik: de zakken zijn netjes dakpansgewijs tussen de panlatten en de dakpannen verwerkt. Dat scheelde enorm veel tocht en ook lekkage. Alleen is er in de loop der tijd heel veel bladafval en stof tussen de dakpannen en de zakken gekomen en daar zijn muizen in gaan nestelen. Het was dus een vieze bedoening om alles van binnenuit naar beneden te halen!

Close up van het ‘dakbeschot’Overigens werkte het ‘dakbeschot’ niet helemaal. Op sommige plekken waren toch lekken ontstaan, en doordat al het water via het plastic naar die plekken getransporteerd werd waren er diverse balken behoorlijk doorgerot.

Helaas werkte het dakbeschot op sommige plekken juist als een soort kanaal waarlangs het water op één plek op de constructie liep

 

Hier is goed te zien dat de ‘Grote Eik’ echt ín de westschuur stond – en langzamerhand het dak uit elkaar gedrukt had.  

De nok was ook op een interessante manier geconstrueerd: op de nokbalk lagen opgerolde kranten, die rond dakpanscherven gerold waren. Dat geheel was weer afgesmeerd met cement. Aan de hand van de kranten kon ik de schuur (of in elk geval het pannendak) dateren: de kranten waren uit de periode mei-juli 1955.

Vreemde nokconstructie, van kranten, dakpanscherven en cement.

Doorzicht!
Ook het gebint rustte (met een extra paaltje) tegen de Grote Eik aan
Op de Grote Eik is goed te zien dat hij deel uitmaakte van de schuur
De kap eraf!

 

Neerhalen van het gebint

Al het ongelakte hout gaat de kachel in: met het behandelde hebben we de zoveelste container gevuld. Toen de kapconstructie er eenmaal af was stond alleen het gebint nog. Dat was van duidelijk vele malen eerder gebruikt eiken. Vol met houtworm, maar nog altijd loodzwaar. Intussen was de houtcontainer vol, dus die balken liggen nog even te wachten op een nadere bestemming.

En toen was er uitzicht! Wat een ruimte en wat een prachtig gezicht, nu de ‘Grote Eik’ helemaal vrij staat. Jammer dat we er opnieuw een schuur gaan bouwen. Maar dat zal toch moeten, want we moeten een werkplaats hebben, om van daaruit straks het huis te bouwen. Aan het ontwerp van het huis zijn we ook heel hard bezig, maar dat volgt in een volgende blog.

En toen was er uitzicht! Eigenlijk zonde om er weer een schuur voor te zetten…