Voorlopig ontwerp

De vraag die ons ongeveer het meest gesteld wordt is: vordert het al een beetje met de bouw?

Nou nee. We zijn nog niet eens begonnen. Op dit moment zijn we voornamelijk bezig met het ontwerpen van het huis. Daar ging meer tijd in zitten dan verwacht. Van half augustus tot begin december hebben we vele keren heen-en-weer gepingpongd met de architect over hoe het ontwerp eruit moest zien. Daar bleken we toch verschillende ideeën over te hebben.

Voor ons was van het begin af aan (nog voordat we serieus gingen zoeken naar een plek) een uitgangspunt dat het huis zo energie-efficiënt mogelijk  èn zoveel mogelijk zelfvoorzienend op het gebied van energie moest worden. Eigenlijk wilden we een soort ‘passiefhuis’ bouwen, een op de zon georiënteerd en supergoed geïsoleerd huis met veel glas aan de zuidzijde en zo gesloten mogelijke gevels aan de oost-, west en vooral noordzijde. Zo’n huis heeft bijna geen verwarming nodig: de lichaamswarmte van bewoners, warmte door elektrische apparaten en invallend zonlicht zorgen voor voldoende warmte. In Oostenrijk mogen nieuwbouwhuizen alleen als ‘Passivhaus’ uitgevoerd worden.

Alleen, het bouwen van zo’n huis is niet eenvoudig, en wij willen wel zelf bouwen. Er komt veel techniek bij kijken en het huis moet heel luchtdicht zijn. In de praktijk betekent dat, dat het met allerlei folies ook waterdamp-dicht gemaakt wordt. Dat betekent weer dat je heel goed moet ventileren om  alle waterdamp die door bewoning geproduceerd wordt af te voeren. En ventileren kost energie, dus dan zit je ook vast aan ingewikkelde en kwetsbare warmte-terugwininstallaties  en ‘balansventilatie’.  Wij willen graag een ‘low-tech’ huis, wat weliswaar luchtdicht, maar wel damp-open is.  Bovendien willen we ook per se een huis neerzetten dat past bij de stijl van deze streek. We zijn hier gaan wonen vanwege het mooie landschap: we vinden dat we er dan geen dertien-in-een-dozijn huis mogen neerzetten.

Natuurlijk kan je daar tegenin brengen dat de kenmerkende stijl van de boerderijen uit de streek is voortgekomen uit bepaalde behoeften, en dat de behoeften van deze tijd weer anders zijn. Maar ja, je bent erfgoedprofessional of je bent het niet – ik wil graag een verwijzing maken naar de historie van deze plek. En het meest kenmerkend daarvoor vinden wij de vorm van het dak, met oranje dakpannen, van onze boerderij.

Alleen al de kavelrichting maakte het passiefhuis-concept lastig: in ons landschap zijn de wegen, kavels en woningen allemaal zuidwest-noordoost georiënteerd en niet pal noord-zuid.  (Dat was bij de aankoop al een klein minpuntje).  Geen glazen gevel op de zuidkant en gesloten gevel op de noordkant dus, maar een compromis. In ieder geval wilden we een woonkeuken en een woonkamer aan de ‘warme’ kant van het huis. In ons vorige huis, dat wel pal noord-zuid georiënteerd was, merkten we dat het temperatuurverschil tussen de kamers aan de zonkant en die aan de schaduwkant flink kon oplopen. Zolang je de deuren dicht hield natuurlijk.

Er is dus wel enige verwarming nodig en dat willen we doen met een ‘massakachel’. Daarover schrijf ik een apart blog want dat is een heel verhaal. Maar die massakachel moet het hart van het huis gaan vormen. Die moet alle ruimtes die we warm willen houden verwarmen: de woonkamer, de woonkeuken, de badkamer en de werkhoek op zolder. De slaapkamer, de bijkeuken en de hal hoeven van ons niet verwarmd te worden. In een goed geïsoleerd huis blijven die wel voldoende op temperatuur. Bovendien houden we van een koele slaapkamer en is een koele bijkeuken eigenlijk wel handig.

Daarmee waren de randvoorwaarden voor de plattegrond gesteld en na veel heen-en-weer pingpongen met de architect kwam daar ongeveer de volgende plattegrond uit:

We willen ook bouwmaterialen gaan gebruiken met een lage milieubelasting. Lange tijd waren we erg gecharmeerd van strobouw. Maar stro is een erg kwetsbaar materiaal. Je detaillering moet heel erg goed in orde zijn, anders kan je koude plekken krijgen waar vocht gaat condenseren. En vocht is de doodsteek voor stro. Na héél veel lezen, het bezoeken van (en meebouwen aan) strohuizen en het doen van een cursus strobouw concludeerden we dat stro een prima bouwmateriaal is voor eenvoudige gebouwen waaraan niet al te hoge eisen worden gesteld en waar dus ook weinig leidingdoorvoeren en dergelijke door hoeven. Maar voor een woning die voldoet aan de eisen  van het Bouwbesluit en onze wensen op het gebied van comfort vinden we het te kwetsbaar.

En op dat moment kwamen we een nieuw materiaal tegen: kalkhennep of, op zijn Engels, ‘hempcrete’: een combinatie van hennep en kalk. Industriële hennep is een snelgroeiende plant, die in het verleden in de Lage Landen veel geteeld werd. De buitenkant van de stengels is vezelig en daar werd en wordt touw van gemaakt. In de zeventiende eeuw moet het hier vól gestaan hebben met hennep: ál die schepen zaten vol met henneptouw!

(Om vragen vóór te zijn: industriële hennep heeft een heel laag gehalte aan THC  in de bloemknoppen en is daarmee ongeveer net zo hallucinogeen als bananenschillen. Dit verzin ik niet- van  de vezeltjes aan de binnenkant van een bananenschil, die aan de banaan blijven plakken als je ‘m pelt, schijn je high te worden als je ze rookt en droogt. Je moet wel eerst ongeveer een ton bananen eten en je krijgt er waarschijnlijk ook hoofdpijn van. Wie het wil proberen is welkom. De hennep waar ze wiet van maken is een andere cultivar, geselecteerd op het gehalte THC. )

De bínnenkant van die stengels, ‘hennephout’ genoemd, is heel poreus. In stukjes gehakt en gedroogd wordt het wel gebruikt als strooisel voor dierenverblijven. Maar je kunt het dus ook mengen met (gebrande) kalk, en dan krijg je een soort massa die je in een bekisting kan storten als beton. Dat  is eenvoudig zelf te doen en levert een muur op die uit één laag bestaat, luchtdicht is en dampopen, vochtregulerend is, een hoge thermische massa heeft tegenover een relatief lage milieubelasting, die je creatief kunt vormgeven (mooie ronde afwerkingen rond de ramen) en die gedurende het uithardingsproces ook nog jarenlang CO2 opneemt. (Voor alle eerlijkheid: het branden van de kalk kost natuurlijk wel energie en geeft CO2-uitstoot. Maar netto is het veel minder milieubelastend dan de productie van cement, beton en bakstenen). Eenmaal uitgehard heeft het een structuur die doet denken aan Ytong-blokken.

Het wordt dus houtskeletbouw met een isolatielaag van kalkhennep. De kalkhennep moet aan de buitenkant wel tegen de regen beschermd. Dat kan met een kalkstuclaag, maar wij willen dat graag doen met zwart potdekselwerk. Dat vinden we mooi passen bij de boerderij-uitstraling en het valt mooi weg in het landschap. Op ons vorige erf had Joris ook een  gepotdekselde werkplaats, tuinschuur en kippenhok gebouwd en niet alleen wijzelf vonden dat mooi.  (Het kippenhok staat hier alvast, in afwachting van de overige potdeksel-bouwwerken.)

En na nog heel veel meer heen-en-weer pingpongen met de architect kwam daar het volgende schetsontwerp uit:

(Zoals je ziet is onze architect ook erg optimistisch over hoeveel tijd wij gaan hebben als het huis eenmaal af is.)

Nu moeten we natuurlijk het hele circus van vergunningaanvraag door. Onze architect stelde voor om eerst een ‘vooroverleg’ met de gemeente te voeren. Dat is bedoeld als informeel overleg met de gemeente, om gezamenlijk in te schatten of het concept-ontwerp aan alle eisen (van bestemmingsplan, bouwbesluit en dergelijke) kan voldoen of dat er onoverkomelijke bezwaren zijn. Bij een zo ongebruikelijke bouwmethode als de onze is dat wel handig. Helaas maakt de gemeente Weststellingwerf het een stuk minder informeel. Gewoon telefonisch informeren naar de mogelijkheden kon niet: alle vragen moeten per mail gericht worden aan het algemene e-mailadres van de gemeente. (En dan maar hopen dat het uiteindelijk terecht komt bij degene bij wie het moet zijn). Zelfs de vraag, eind november, hoeveel ruimte er was in de agenda’s van de mensen bij afdeling Ruimtelijke Planning en of het zou lukken om vóór de kerst een vooroverleg in te plannen…

Dus op goed geluk is het schetsontwerp afgelopen donderdag via het Omgevingsloket Online (weer zo’n draak van een overheidswebsite) ingediend met een formeel verzoek tot informeel vooroverleg. En nu maar afwachten wat de gemeente ervan vindt.

In de tussentijd gaan we natuurlijk wel door. Er moet een constructeur gevonden worden, die de berekeningen kan maken voor de fundering en de constructie. En we moeten ons gaan verdiepen in de installaties voor water, warmte en ventilatie. Want ook dat willen we allemaal zo milieuvriendelijk en low-tech mogelijk uitvoeren. Daarover een volgende keer meer.