Eieren conserveren

De hele winter heb ik lopen mopperen op de kippen. De vier jonge hennen, “tegen de leg aan”, die we in september aanschaften legden slechts zo heel af en toe een eitje. Met vier jonge Barnevelders en één oudere, twee jonge Drentse Hoenders en Leentje het Loopeendje hadden we hooguit één ei per dag en vaak helemaal niks. Ik heb zelfs een paar keer eieren moeten kopen, dat was voor het eerst sinds we onze eerste kippen kregen!

Maar nu hebben ze eindelijk begrepen wat de bedoeling is. De acht dames (inclusief Leentje dus) samen produceren nu vijf of zes eieren per dag. Nu eten wij graag eieren, maar dit is zelfs ons te gek. We delen er heel wat uit, maar met de winter nog vers in het geheugen willen we ook weer eens proberen eieren te conserveren.

Ooit heb ik wel eens eieren ingevroren, maar dat was niets. Je moet eiwitten en dooiers scheiden, en dan de dooiers mengen met zout of suiker, omdat ze anders rubberig zouden worden. Dan gebruikte ik ze eigenlijk niet.

Peter en Marleen, die ook een huis aan het bouwen zijn, hebben het vorig jaar geprobeerd met kalkwater. Dat wilde ik ook wel eens proberen. Marleen heeft er een mooie blog over geschreven.

Het valt nog niet mee om aan zuivere hydraatkalk te komen (al schijnen we het komend jaar met de kalkhennep vanzelf op het erf te krijgen). Daarom  heeft Peter me een pakketje wit poeder toegestuurd. Het zag er inderdaad nogal verdacht uit… 😉

Vroeger werden eieren ingelegd in Keulse Potten. Die heb ik niet. Tegenwoordig in plastic emmers. Maar ik heb alleen maar erg grote emmers. Als er dan iets mis gaat met een ei gaat de hele boel bederven, zoals Peter en Marleen hebben gemerkt.

Dus komen de weckpotten die ik in de kelder vond nu goed van pas! Ik zal nog even nieuwe rubbers en klemmen kopen. 30 gram kalk op 1 liter water en dan maar vullen met (schone, ongewassen) eieren. Het ziet er alvast mooi uit, die bepoederde eieren.

We willen ook eieren proberen te bewaren in waterglas en door ze met olie in te wrijven. Eigenlijk komt het er allemaal op neer dat je de schaal afsluit met een substantie die niet aantrekkelijk is voor bacteriën. We zijn benieuwd…

 

 

 

 

Op herhaling

Nu we weten hoe we het handig moeten aanpakken, dan ook meteen maar doorpakken. Afgelopen weekend de rode holle Muldenpannen ook op het andere dakvlak van de werkplaats gelegd. Ik had er al zoveel mogelijk van de zwarte oude holle pannen af gehaald (hoe vaak heb ik die dakpannen intussen in mijn handen gehad?). Vervolgens zaterdag de rest er af gehaald. Daarna heeft Joris alle panlatten verplaatst, ruiterfolie onder de nokvorsten gelegd en de nokvorsten vastgeschroefd. En op zondag hebben we het hele dak gedekt met de rode pannen. Wat een heerlijk gevoel, dat de pannen nu niet meer kunnen weg waaien en dat er geen sneeuw of regen meer onder kan komen.

Vóór…
Tijdens…

En na!
Wát een plaatje!

En de hele week lonkten de muurtjes… Na het eten zei Joris dan “het is nog wel even licht, we wassen zo dadelijk wel af…”en dan ging hij even nog een muurtje om meppen. En ik natuurlijk ook. Eerst de muurplaten eraf wrikken, en dan even kijken hoe stevig het nog was. Niet zo stevig, meestal.  Zeer bevredigend werk.  De oudste muurtjes zijn met kalkmortel gemetseld en die zijn zo om te gooien (met één hand, zonder handschoen aan…). De muurtjes die in de jaren ’60 zijn gemetseld zijn keihard, zij het dan ook vrijwel niet gefundeerd.

Een daar komt ons tijdelijke onderkomen achter de boerderij vandaan… eindelijk uitzicht!
Alleen de muren van de werkplaats staan nog!

Het schone puin wordt allemaal grondstof om het pad te versterken. Maar dat is natuurlijk ook wel een klusje.  Want of we het puin nu éérst breken en dan naar het pad verslepen, of eerst langs het pad leggen en ter plaatse breken, het is veel en zwaar werk. Maar wel bijzonder nuttig en zichtbaar werk. Wie heeft er zin om zich een dagje uit te komen leven en te zien hoe mooi de Hof in de lente is?