Terwijl Joris potdekselplankjes timmert en het radiatorsysteem bouwt heb ik vanaf begin december een gigantische klus weer opgepakt: het schuren van het gebint.
Dat hout is mega-ruw en oerend hard en het moet in een aantal fasen bijgewerkt. Eerst (en dat is verreweg het zwaarst) met de haakse slijper en korrel 40. Dat gebeurt weliswaar met afzuiging, maar niet al het stof wordt opgezogen. Er komt verbazend veel stof in je longen en je ogen. Ik moet het dus ingepakt in stofmasker, veiligheidsbril en gehoorbeschermers doen. Niet comfortabel, al manoeuvrerend op de steiger. En zwaar! Diep respect voor het zorgpersoneel dat de hele dag zo ingepakt moet rondlopen. Ik hoop wel dat hun mondmaskers iets beter ademen dan de mijne.
De onderkanten van de balken zijn het zwaarst. En je móet blijven kijken wat je doet, want door de beweging van de machine voel je het niet als je hem niet vlak houdt . En dan krijg je dus beschadigingen in het hout.
De volgende (veel makkelijkere) fase is met de schuurmachine met korrel 60. Dan nog een keer met korrel 80 en dan de ‘verbeterde houtolie’ erop. Zo heb ik het in de keuken gedaan.
Maar de balken in de keuken vind ik wel erg donker geworden. Nogal richting ‘bruine kroeg anno 1982’. Vooral waar de vlekken van het looizuur nog niet helemaal weg waren. Dus heb ik het in de woonkamer tussen de korrel 60- en de korrel 80 fase nóg een keer met oxaalzuur behandeld.
Hier had ik net even geen veiligheidsbril op… meestal wel, oxaalzuur wil je niet in je ogen krijgen! Linksachter de iets te donkere balken in de keuken.
En dan wordt het wel èrg mooi licht. En zou het dan niet nóg mooier worden als je er ‘nog even’ met korrel 120 overheen gaat? En misschien toch op de staanders nog even met korrel 180?
Enfin, véle, véle dagen schuren later zijn de balken in de woonkamer en de slaapkamer prachtig en de staanders aaibaar glad. (De ruige uitstraling is wel wat tammer geworden.) Nu de rest nog…
Joris heeft zich over de kerstdagen toch gestort op de installatie van een radiator. En een prachtig systeem gebouwd.
De pomp duwt het water de koperspiralen in de kachel in.Daar warmt het op. Op de temperatuursensors kunnen we aflezen hoe heet het wordt. Vandaar komt het in de radiator, waar de warmte aan de ruimte wordt afgegeven. Met expansievat als eerste beveiliging. Aanvankelijk was het systeem helemaal open als tweede beveiliging: vanuit de radiator stroomde het in de zwarte emmer, en vandaar trok de pomp het weer de kachel in. Zo zou er nooit teveel druk kunnen ontstaan. Maar veel warmer dan 40 graden wordt het (nog) niet. En zo’n open emmer is niet echt handig natuurlijk. Ook omdat we juist het vocht uít het huis willen hebben. Daarom is het systeem iets vereenvoudigd: T-stukje ertussen, vanwaar een leiding door de muur loopt naar een oud olievat (bewaard uit de ‘erfenis’). Als de temperatuur / druk oploopt kunnen we dat open zetten. Maar vooralsnog is de kachel nog druk bezig zichzelf warm en droog te stoken. We stoken hem nu 2 keer per dag. Je ziet het oppervlak aardig van kleur veranderen!
Na een stookbeurt loopt de temperatuur in het radiatorsysteem op tot een graad of 30-40 en blijft dat úúúren lang. Op den duur zakt de temperatuur in de radiator weer terug naar een graad of 18. Ook de wanden van de vuurkamer voelen dan nog lauw tot warm aan. Daarmee is het makkelijk genoeg om een nieuw vuur zó weer aan te krijgen.
En hoewel het nog niet echt ‘behaaglijk warm’ in het huis is, zijn de scherpste randjes van de kilte er wel af. Het voelt meteen weer een stuk meer als een huis! Nu die dakisolatie nog….
Toch een belangrijke mijlpaal: rook uit de schoorsteen.Tot de negentiende eeuw, toen de Stellingwerven nog tamelijk woest en ledig waren, gold hier namelijk een ongeschreven regel. Als je in één nacht een bewoonbare plaggenhut bouwde, mocht je er blijven wonen. Nu was de vraag wat ‘bewoonbaar’ is ook toen al rekkelijk en aan interpretatie onderhevig. Daarom gold als hard criterium, dat er ’s ochtends rook uit de schoorsteen moest komen.
Ons huis is niet in één nacht gebouwd. En we streven naar een zo schoon mogelijke kachel, dus zo min mogelijk rook uit de schoorsteen. We moesten dan ook wat meer bureaucratie overwinnen. Maar we zijn er toch maar mooi in geslaagd om een huis neer te zetten!
Een jaar geleden zaten we op het dak. Nu klussen we lekker binnen, onder dak. En dat is maar goed ook, want het giet met bakken uit de hemel.
Echt warm is het nog niet, onder dat dak. De isolatie stelt dan ook nog weinig voor: verder dan die platen die we er vorig jaar op zaten te schroeven zijn we nog niet. Er moet nog 30 cm vlaswol tussen de sporen komen. Hadden we al lang willen doen. Joris had het ook al lang besteld. Maar….
Het was een hele (!) vrachtwagen vol. Zo’n vrachtwagen die niet bij ons kan komen. We hadden met de leverancier afgesproken, dat de producent het bij de leverancier (in Wolvega) kon afleveren, en dat die het vervolgens met een ‘kooiaap’bij ons zou brengen.
Toen moest Joris voor iets anders bij de leverancier zijn, en keek hij eens op de pakbon. Ze hadden de verkeerde maat besteld. Te dun.
Tja, wat doe je dan? We hebben het maar even aan de leverancier overgelaten. Die heeft eerst nog geprobeerd het aan iemand anders te slijten (de producent wil het niet terugnemen), maar dat is niet gelukt. Nu is de afspraak dat wij het toch krijgen, maar dan aangevuld met méér vlaswol, in de dikte die we moeten hebben om die 30 cm te bereiken. En dat is nog niet gebeurd. Afwachten maar.
Verwarmen kunnen we het huis ook nog niet. De leemkachel is af, maar we durven hem al zes weken niet voluit te stoken. We zijn namelijk bang dat we dan de koperen ‘spiralen’ die erin zijn ingebouwd oververhitten.
Door die spiralen komt het water te lopen dat ons buffervat voor warm water ’s winters gaat opwarmen. Maar als we de kachel stoken zonder dat er water door de spiralen loopt, worden ze misschien te heet en kunnen ze gaan vervormen. We hebben nu nog geen buffervat, maar wel behoefte aan wat extra warmte. Dus het leek een goed idee om daar een oude radiator op aan te sluiten. Die vangt de overtollige warmte van de spiralen af en geeft het af aan de ruimte. Twee vliegen in één klap.
Want nu ik alleen maar een klein vuurtje in de kachel durf te stoken en het buiten ook nat en kil is, droogt de leem natuurlijk voor geen meter. (Er beginnen zelfs plantjes op de kachel te groeien!) Laat staan dat-ie ook maar enige warmte aan de ruimte afstaat.
Alleen is installatietechniek iets waar we allebei geen kaas van gegeten hebben. En dat is toch iets wat met kennis van zaken moet gebeuren, want je werkt met heet water en druk. Als het echt mis gaat ontploft de hele boel. Maar alle installateurs in de regio (ik heb er acht gebeld) zitten tot maart / april volgeboekt, en hebben geen tijd om bij ons een radiator te komen aansluiten.
Een vriend van Joris heeft wel verstand van dit soort kachels en ook van installatietechniek. Maar die heeft het al net zo druk als de installateurs. We hopen nu maar dat hij in de kerstvakantie een gaatje in zijn agenda kan vinden. Joris heeft in voorbereiding vast een muurtje gebouwd en de radiator eraan opgehangen. Afwachten maar…
En tot overmaat van ramp vertoont onze steun en toeverlaat, de pelletkachel in de stacaravan, opeens kuren. Toen we de caravan kochten zat die er al bij. En daar waren we héél blij mee. Hoewel ik ook toen al mijn bedenkingen had bij het principe van pelletkachels. De verbranding mag dan schoon zijn, maar bomen ver weg tot zaagsel vermalen, er pellets van persen, die in plastic zakjes stoppen en in een dieselgestookte vrachtwagen half Europa laten doorrijden leek mij geen efficiënte manier om brandstof te bekomen.
Aan de andere kant, het ding geeft (gewoonlijk) een heerlijke warmte en ook nog enigszins de gezelligheid van een houtvuur. Tegelijkertijd heb je er geen omkijken naar: je kunt ‘m zo instellen dat hij een half uur vóór je opstaat aan gaat (zodat de ruimte al lekker warm is), je kunt hem bij een bepaalde temperatuur laten aan- en uitgaan (de caravan warmt snel op, maar verliest de warmte ook weer snel) en vergeleken met de gaskachel in Joris’ andere stacaravan zijn zakken met pellets véél makkelijker. Gasflessen zijn altijd op het meest onhandige moment opeens leeg en moeten dan acuut vervangen. Het pelletreservoir vul je gewoon elke dag even bij.
Alleen komen de instellingen van de kachel (pellet toevoer, ventilatorstand en temperatuur op allerlei plekken in de kachel…) vreselijk precies. En het ene merk pellets is het andere niet. Ze kunnen net wat schelen in energiedichtheid, hardheid, gebruikte houtsoorten etc. Dus op een ander merk pellets overstappen betekent: de kachel opnieuw instellen. Maar ik kwam de naam van onze pelletleverancier een paar keer tegen in verband met de kap van oerbossen in Estland. Dus het werd tijd om op zoek te gaan naar een duurzamer leverancier.
Tegelijkertijd lieten we de pelletkachel een servicebeurt geven. En sindsdien… wil hij niet meer. Ligt het aan de nieuwe pellets? We hebben van alles geprobeerd aan de instellingen te veranderen: minder pellets, meer lucht, meer pellets, vaker schoonblazen….
Of zou het aan de kachel liggen? De ándere pelletkachel, in het kantoortje, kan namelijk wèl goed uit de voeten met de nieuwe pellets. Heeft de monteur bij de servicebeurt iets verdraaid, vergeten terug te plaatsen of verkeerd terug geplaatst?
De monteur geeft niet thuis. We zouden worden terug gebeld, dat is niet gebeurd. Sindsdien wordt de telefoon niet meer opgenomen en is de firma met kerstvakantie.
Joris heeft een manier gevonden waarop de kachel nog enigszins wil branden, met het deurtje op een klein kiertje, zodat hij wat valse lucht aantrekt. Maar dat wil alleen als je er bij blijft om er een oogje op te houden. Warme wollen truien aan dan maar. En hopen dat de kachel het blijft doen…
Wij wensen iedereen warme kerstdagen en een liefdevol 2021!
De kalkhennep muren kunnen niet zonder afwerking. Daarvoor regent het in Nederland teveel. Je hebt dan keuze tussen een afwerking met een kalkpleister of met hout. Wij kozen voor hout. Sterker, dat was vanaf het begin het uitgangspunt: een huis van donker potdekselwerk met een rood pannendak. Dat vinden we nu eenmaal mooi. (Misschien dat het feit dat Joris alle vakanties in zijn kindertijd in Zeeuws-Vlaanderen heeft doorgebracht daaraan heeft bijgedragen?)
Lange tijd was nog de vraag: wat voor afwerking geven we die potdekselplanken? Vroeger was dat teer of carboleum, dat kan natuurlijk niet meer. We hebben getwijfeld over de prachtige techniek ‘shou-sugi-ban‘, over kookverf op zetmeelbasis en over gewoon Ecoleum op lijnoliebasis (wat we ook op de werkplaats hebben gebruikt). Onze architect kwam met Xyhlo biofinish aan. En dat hebben we uiteindelijk maar gedaan.
Het bijzondere eraan is, dat het feitelijk een schimmel is, die het hout beschermt tegen andere micro-organismen. Je moet het hout 3 maanden van tevoren bestellen, want het wordt speciaal voor je ge-ent. Het is ook behoorlijk prijzig. Joris heeft daarom in juli, na het storten van de kalkhennep, PRECIES genoeg besteld. Waarschijnlijk iets te weinig, maar we dachten: ‘desnoods bestellen we dan wel een paar planken na’.
Op 21 oktober arriveerde de bestelling en op 8 november ging het eerste plankje tegen de muur!
Uiteraard was het aanbrengen van de tengels waarop de planken zijn bevestigd al een hele klus.
Eerst de kanten die zichtbaar zijn vanaf de weg. En zo zuinig mogelijk met de planken werken, niet zomaar ‘doorzagen’.
Op 22 november waren de zuidwest- en zuidoostkant bijna af! Alleen de bovenste plank nog.
Die bovenste plank is lastig. Sowieso blijft er een opening onder de dakrand. Dat is prima, dan kan de spouw goed ventileren. En wie weet gaan er vleermuizen in wonen. Gezellig. Maar je blijft het witte dampopen, luchtdichte tape zien, waarmee de kier tussen de kalkhennep en het dak is dichtgemaakt. Uiteindelijk hebben we dat maar gewoon zwart geschilderd, net als de koppen van de tengels. En de bovenste plank moet ook rond alle klossen van het dak gezaagd.
Maar: op 20 december schroefde Joris de laatste plank tegen de gevel! 2600 schroeven…
En door zo zorgvuldig te werken is dit ál het hout wat over is! Dat is dus wat er gebeurt als grondstoffen duurder zijn dan arbeid. In de reguliere bouw is dat andersom. En daar is de verspilling gigantisch!
Alleen aan de kopse gevel ontbreekt nog één (halve) plank. Ooit komt daar nog een brede, diepe en decoratieve dakgoot. Dus die plek verdwijnt sowieso uit het zicht. Tot zo lang timmert Joris er een goedkope plank overheen, zodat het niet kan inregenen.
Dit was de ontwerptekening… het begint er aardig op te lijken!
Ook moeten de aansluitingen rond kozijnen, deuren en ramen nog gemaakt.
Maar het ziet er prachtig uit, en het is een fijn idee dat de kalkhennep nu niet meer nat wordt en rustig kan uitharden!
Toen ik in 2017 begon de moestuin aan te leggen, ben ik allereerst begonnen met Een Hek. De hazen en de reeën liepen toen nog over ons erf. En mijn ervaring is, dat als dieren eenmaal weten wáár er iets lekkers te halen valt, ze onder, over en dóór barrières gaan om erbij te komen. Maar als ze om te beginnen al een hek tegenkomen gaan ze niet door roeien en ruiten om uit te vinden of daarachter misschien malse kropjes sla staan.
Ik begon daarom met 1.20 m hoog groen gaas. Dat viel niet al te erg op, dacht ik.
En ik hergebruikte een toegangshek van een oud kippenhok. Van 2 m hoog. Met het idee dat als de reeën toch nog over het gaas zouden springen ik er ook nog wat draden boven zou spannen.
Het was wel handig, dat tijdelijke hek, want je kon het gaas makkelijk even loshalen van de palen. Toen we de hulst omzaagden bijvoorbeeld (november 2017). december 2017
Dat was allemaal heel functioneel. Maar eigenlijk ook wel lelijk. Best wel erg lelijk. En sinds Aska waakzaam loopt te blaffen op het erf laat er zich geen ree of konijn meer zien.
mei 2018juni 2018
(We vermoeden dat het niet alleen aan Aska ligt. Sinds vorig jaar het grasland aan de andere kant van onze houtwal werd omgeploegd zijn de reeën uit de houtwal verdwenen. Nu staan er aardappels aan de andere kant, waar regelmatig de gifspuit overheen gaat. Tja, het leven op het platteland…)
Ook had ik éindelijk uitgevogeld hoe groot de moestuin precies moest worden. Eén hoek was namelijk nog wat onbestemd, daar stond een wilde kersenboom ongeveer precies op de lijn waar de moestuin moest eindigen. Die heb ik drie zomers achter elkaar ‘rond gestoken’ en in maart 2020 verplaatst. (Hij stond te dicht bij de eik om mooi volwassen te kunnen worden. En nu staat er tenminste een boom van enig formaat bij het huis.)
En dan was er nog het Vraagstuk van de Eenden. Onze Indische loopeenden Leentje en Wouter zijn al zes jaar bij ons in dienst om de moestuin vrij van slakken te houden. Dat doen ze uitstekend. Helaas lusten ze ook wel graag wat boerenkool of een kropje sla bij hun slakjes. En als ze toevallig iets in het vizier krijgen aan de andere kant van het bed met jonge worteltjes, dan gaan ze echt niet om de jonge worteltjes heen lopen, maar walsen ze er vrolijk met hun platvoeten overheen. De eenden jaarrond ín de moestuin was dus niet optimaal.
De oplossing: eenden óm de moestuin. Rond twee kanten van de moestuin (misschien in de toekomst drie) hebben we nu een zone waar de eenden vrij kunnen rondlopen. In die zone ligt ook de sloot aan de voet van de moestuin, dus als daar ’s winters water in staat kunnen ze er ook nog zwemmen. ’s Winters mogen ze de moestuin in en zeven ze zorgvuldig alle slakkeneitjes uit de houtsnipperpaden. ’s Zomers paraderen ze door de ‘eendenzone’ en wee de naaktslak die denkt vanuit de poel richting mijn broccoli te glibberen!
Toen dit lumineuze idee bij ons opkwam hadden we daarvoor speciaal nóg een verplaatsbaar ‘pluimveenet’ gekocht. Het werkt inderdaad perfect. Maar zo’n net als entree van het erf oogt ook uiterst armoedig. Zeker in combinatie met het gaashek, dat her en der schots en scheef aan een ratjetoe van tijdelijke paaltjes was bevestigd.
Tijd dus voor een Mooi Hek. Zo’n mooi ‘Engels’ kastanjehouten hek. Bij de Hekkerije in Drenthe leverden ze allerlei maten, en ook mooie toegangspoortjes. Begin april, tijdens de lockdown, begon ik welgemoed met het plaatsen. Omdat de staanders voor de poortjes wat uit elkaar getrokken zouden worden door het opspannen van het hek maakte ik mooie kronkelige schoren van eiken takken.
Het zag er meteen al mooi uit! Eerst palen DIEP in de grond zetten, vervolgens het hekwerk met behulp van twee zware spanbanden met ratel strak trekken en vast schroeven met boorpuntschroeven. Best zwaar werk. Maar de moestuin werd een plaatje waar Beatrix Potter vreugdetranen bij zou storten.
Maar omdat ik óók druk bezig was in de moestuin zelf, en met de schapen, en de lammeren, en de melk en de kaas en de voorbereidingen voor de kalkhennep, was het opeens juni. En stond het gras kniehoog en was de moestuin teveel dichtgegroeid om het hek te kunnen afmaken.
Dus stonden de drie overgebleven rollen hekwerk mij al een half jaar verwijtend aan te kijken. Maar nu het november is en de moestuin langzaam in elkaar zakt kon ik er weer bij. En terwijl Joris een Mooi Huis maakt, maak ik eindelijk mijn Mooie Hek af.