Zwaluwen

Vorig jaar zomer, toen het huis nog niet ‘dicht’ was, vond een paartje boerenzwaluw de toenmalige staat van gebint-met-dak een prachtige plek om een nest te bouwen. Huiszwaluwen, dus eigenlijk. Alleen waren het boerenzwaluwen. Die nestelen namelijk graag onder een overkapping. En dat was het huis toen, niet meer en niet minder. ‘Boeren-huis-zwaluwen’, dan maar.

Heel gezellig, die af en aan vliegende zwaluwtjes. Ze maakten er wel een rotzooi van (alle poep wordt namelijk eenvoudigweg over de rand van het nest gekieperd), maar dat hadden we er wel voor over. We maakten ons wel een beetje zorgen of de jongen wel zouden uitvliegen vóór het glas in de ramen zou komen.

Maar dat ging helemaal goed; deze foto is van 29 augustus vorig jaar. Begin september deed het hele gezin druk vliegoefeningen rond het huis. En toen de glaszetters op 26 september kwamen was de hele zwerm alweer op trek naar Afrika.

Maar zwaluwen keren naar hun nest terug. En toen ze in april van dit jaar weer terugkwamen, constateerden ze tot hun grote ongenoegen dat wij intussen !@#$%ˆ&* muren en *&@! ramen in het huis hadden geplaatst…

Nu stonden de openslaande deuren bij mooi weer open, vooral als er bouwvakkers bezig waren in april, mei en juni. Dus de zwaluwen bleven hardnekkig naar binnen vliegen. En probeerden, ondanks ons actieve ontmoedigingsbeleid, zelfs een nieuw nest te bouwen boven de badkamer.

Dat ging natuurlijk niet goed. Op een dag vond ik een dode zwaluw in het huis. Die was blijkbaar toch opgesloten geraakt. Wat ontzettend triest! Helemaal naar Afrika gevlogen en weer terug… en dan jezelf doodvliegen omdat de mensen opeens van die stomme muren om je mooie nestgelegenheid hebben gezet…

Maar gelukkig besloot de overgebleven zwaluw (of andere?) dat het dakoverstek ook, weliswaar inferieure, maar toch acceptabele beschutting voor nestgelegenheid bood.

Nu hebben we 54 strekkende meter dakoverstek, en uiteraard vonden de zwaluwen de meest geschikte plek PRECIES midden boven de meest gebruikte keukendeur. Als we dan koffie dronken of met gasten zaten te eten in de ‘keuken’ en de deuren open hadden, gingen ze heel verontwaardigd zitten schelden vanaf een boompje in de buurt en durfden ze niet bij het nest te komen. Wij liepen dus braaf om en maakten van de andere deuren gebruik. Wat je al niet over hebt voor een beetje natuur aan huis…

En op 11 juli zagen we schattige breedbekzwaluwjonkies over de rand van het nest heen kijken!

Doordat het nest zo vlak onder de dakrand zit is het moeilijk te fotograferen; deze foto is van 17 juli. Het jong op de foto is hier ongeveer een week oud. Er waren er toen drie.
Op 5 augustus zijn het al bijna echte zwaluwen. Alleen de staart moet nog een beetje uitgroeien. Maar ze passen al nauwelijks meer in het nest.

Intussen vliegen de zwaluwen alweer vrolijk rond. Zó gezellig, die kwetterende zwaluwtjes die rond het huis en over het weiland en de poel scheren. We hopen dat ze ieder jaar blijven terugkomen. (En dat ze misschien volgend jaar ertoe bewogen kunnen worden om nèt een paar meter verderop onder de dakrand te gaan nestelen…)

Man en paard

Het experiment ‘kruidenrijk weiland’ vorig jaar is mislukt. De plantjes ontkiemden in november nog wel goed, maar vanaf half december stonden ze stil wegens te weinig licht en warmte. Daardoor waren ze onvoldoende ontwikkeld toen we in februari, geheel tegen de verwachting in, een hevige koudegolf kregen. Dus van het voorjaar was het weer alleen maar gras.

Dus: opnieuw proberen. Eigenlijk had dat dit voorjaar al gekund. Maar met de afgelopen drie kurkdroge zomers in het geheugen durfde ik het toen nog niet aan. Achteraf had ik prima in april kunnen zaaien want het heeft het hele groeiseizoen gegoten van de regen. Maar ja… ‘achteraf is het mooi wonen’ zeggen ze dan.

Herkansing in augustus. De grond is relatief vochtig en het weerbericht ook. En dit keer wat anders aangepakt.We hadden namelijk nog een oude ploeg liggen. En Jochem vroeg zich af hoe dat zou gaan, met de ploeg achter het paard. Want hij heeft een werkpaard.

(En een heel gaaf bedrijf: Serratus . Onder andere ecologisch bosbeheer; met het paard kan je zonder schade aan de bodem en de vegetatie toe te brengen gevelde boomstammen uit het bos trekken. Hij heeft ook een eigen zagerij en gaat zelf het gebint en het overige hout voor zijn eigen kalkhennephuis zagen. Kortom, hij doet het allemaal nog veel mooier dan wij het hebben gedaan. Maar ja, wij hebben geen paard. En ook geen verstand van paarden. Of van bosbouw.)

Dus Jochem en zijn vader, plus paard Lisa, kwamen eens een dagje autodidactisch leren om te ploegen.

De ploeg heeft al vele jaren liggen roesten in de schuur. Voor zover wij weten had de oude mijnheer namelijk helemaal geen paard, hij was juist één van de weinigen die hier al heel vroeg een trekker hadden. Dus wat die ploeg hier doet?
Gelukkig blijkt het een eenvoudig mechanisme te zijn en met een drupje kruipolie zijn zelfs de stelschroefjes weer los te draaien.
Nadat de mannen koffie hebben gehad en het paard een hap hooi in de schaduw: aan het werk!
Het paard moet snappen dat het langs de vorige voor moet lopen. Daarom eerst een ‘startvoor’ gemaakt met de minitrekker.
Netjes stappen…
En dan de ploeg er achter!
Dat valt nog niet mee…
Vooral niet als het paard opeens een bijzonder lekkere hap gras ziet. Dan staat-ie natuurlijk ook weer op alle leidsels, en duurt het weer even om ‘m netjes voor de ploeg te krijgen.
Maar als zo’n bonk spieren dan aan het trekken gaat wordt het vooral voor de mannen heel zwaar om de ploeg netjes op koers te houden.
Het ziet er schitterend uit, maar recht ploegen is een kunst. Zeker als je het alle drie nog nooit gedaan hebt (en de ploeg ook al even niet meer!)
Het paard moet echt even leren wat er nou van haar verwacht wordt. Een ploeg trekken is heel anders dan een boomstam. Bij een boomstam zet je als paard lekker de vaart erin. Maar voor een ploeg moet je gestadig doorstappen.
Het is vermoeiender voor de mannen dan voor het paard!
De ploeg kan maar één kant uit ploegen, dus aan het eind van de voor legt Jochem de ploeg op de kant en sleept Lisa ‘m weer naar het begin.
Na verloop van tijd gaat het steeds beter!

Uiteindelijk moest toch de minitrekker met de frees eraan te pas komen om het af te maken. Maar we zijn blij dat we de ploeg vier jaar geleden niet bij het oud ijzer hebben gegooid. Bij Jochem heeft-ie een goede bestemming en we vinden het fantastisch dat er nu weer echt een paard voor loopt. Dus als er iemand iets om te ploegen heeft in omgeving Zandhuizen, dan weet je wie je moet bellen!

Zeisdag

In 2013 maakten we in Transsylvanië voor het eerst kennis met de hoge kunst van het maaien met de zeis. Wat een prachtig ding is zo’n zeis! Het is bijna niets, in termen van materiaal: een houten handvat en een dun ijzeren blad. Maar als hij ècht goed scherp is en je een goede techniek hebt, dan maai je mooier, sneller en véél stiller dan met apparaten waar veel meer techniek in zit, zoals een bosmaaier.

(Oké, een tractor met 12 m breed maaidek haal je niet in met een zeis. Maar zo’n tractor en het gebruik daarvan hebben ook onvergelijkbaar meer fossiele input nodig. Met een zeis blijft het dierenleven in het gras, zoals rupsen en insecten, trouwens ook intact. Zo’n cyclomaaier vermorzelt alles, up to and including gruttokuikens, jonge hazen en reekalfjes.)

2013: “Het is nauwelijks werk, het is net spelen”, zei deze mijnheer. Tja, dan moet je wel de techniek beheersen. Hij doet het al 60 jaar…
2013: Zelf vond ik het best lastig.

Natuurlijk zit de truc ‘m erin dat de zeis ècht scherp moet zijn. Dat doe je door het blad te ‘haren’; héél zorgvuldig de rand van het blad uithameren op een aambeeldje (een ‘haarspit’), tot het zo dun en scherp is als een scheermes. En dat is veel moeilijker dan het maaien zelf. Sla je te hard, dan maak je het blad kapot en gaat het golven, sla je te zacht, dan blijft de zeis bot. Sla je te ver van de rand, dan maak je de zeis onbruikbaar. Na een halve dag zeisen moet je het blad opnieuw haren; tussendoor maak je de zeis telkens scherp met een strekel (of, als je in Transsylvanië of Oostenrijk woont: een natte wetsteen.)

In het dorpje in Transsylvanië waar we waren, brachten veel mensen regelmatig hun zeis naar een paar boeren die het haren echt goed beheersten. En naar het schijnt gingen op de hoge zandgronden in Brabant vroeger oude mannen speciaal met de maaiersploeg mee om te haren. Het maaien zelf ging dan niet meer; ze werden in een kruiwagen naar het te maaien veld gebracht en zaten de hele dag de bot geworden zeisen uit te hameren. Specialistenwerk dus.

2013: Joris probeert een Roemeense zeis te haren
2013: Het blad moet precies de juiste hoek hebben. De lokale boeren hanteren daarvoor een bijzondere houding. Zo hoeven ze het blad niet van de steel te halen om het te haren. Als ik dit zie krijg ik op allerlei plaatsen kramp; bedenk dat je dan ook nog heel precies moet hameren.

Enfin. In 2016 waren we weer in Roemenië. Toen hebben we allebei op de markt een zeisblad gekocht en de lokale timmerman een handvat (op maat!) laten maken. We waren nog even bang dat zulks bij het passeren van de grens voor problemen zou zorgen. Maar nadat de norse douanebeambte de merken van onze zeisen nauwkeurig had bestudeerd gaf hij ze met een goedkeurend knikje terug. Blijkbaar hadden we een goede kwaliteit uitgezocht.

Maar in onze – toch tamelijk ruim bemeten – Amersfoortse tuin was niet echt ruimte om met een zeis te zwaaien. En in het nabijgelegen Postzegelpark lagen allerlei bakstenen en ander bouwafval op de loer om mijn zeis onherstelbaar te beschadigen. Dus de zeis hing grotendeels ongebruikt te wezen, tot we naar De Hoeve verhuisden. Hier hebben we gras genoeg om te maaien. Maar dat haren dus hè.

En toen kwamen we (via het ecologieforum) in contact met John. Die woont hier niet ver vandaan en heeft een bijna-helemaal-fossielvrije zelfvoorzienende boerderij. En dan een echte, niet zo amateuristisch als wij. Hij bakt zijn eigen brood en brouwt zijn eigen bier, van graan dat hij zelf verbouwt en maalt in de door zijn eigen paard aangedreven en en eigenhandig gerestaureerde rosmolen. Dat soort dingen. Groente, fruit, vlees, het komt allemaal van eigen erf. En hij maait dus met de zeis (op NK -niveau). En hij kan haren.

In 2017, toen we hier net woonden, hebben we al een keer een zeisdag met John georganiseerd. Dat was een groot succes. Nu de coronaregels versoepeld waren wilden we dat graag herhalen. Dit keer kwamen er vooral veel mensen van wildezadenbedrijf De Cruydthoeck. En we hadden geweldig mooi weer!

2021: uitleg van John
De zeisen veilig opgehangen. Struikelen over een messcherpe zeis die in het gras ligt is levensgevaarlijk!
En als de zeisen scherp zijn: maaien!
Thijs, Jojanneke en Joep maaien als team achter elkaar aan. Het is hier niet te zien, maar dit is bij de poel . Daar kan je niet maaien met groot materieel; de zeis is het ideale instrument. En laat ook de boomkikkers heel!
Uiteraard de dag afgesloten met een lekkere maaltijd met zelfgemaakte producten. Wat een fantastische dag!

Vertraging…

We doen ‘slow building’ en we hebben geen planning. Maar eind dit jaar (vóór de winter) willen we toch wel erg graag van de stacaravan naar het huis verhuizen. En daarvoor moeten drie ruimtes in elk geval klaar zijn: de wc, de badkamer en de ruimte-boven-de-keuken- en-woonkamer (het toekomstige kantoor / studeerkamer.)

In die laatste ruimte komen een dakkapel en een dakraam. Begin dit jaar hebben we daarover al met de aannemer overlegd. ‘Dat is geen probleem’, zei hij ‘een dakraam plaatsen is maximaal een dagje werk, dat krijgen we er altijd wel tussendoor’.

Maar vervolgens liep hij heel veel vertraging op, doordat (A) half Nederland de zolder tot werkkamer aan het verbouwen is (B) de helft van alle bouwvakkers corona heeft (afstand houden is op de bouw vrijwel onmogelijk) en (C) het de hele maand mei regende, waardoor alle ándere bestelde dakkapelklussen uitliepen.

En toen we eindelijk een datum bij de aannemer hadden kunnen reserveren werd de levering van het al lang bestelde dakraam uitgesteld. Daar hadden we rekening mee gehouden, het zou geleverd worden twee weken vóór de geplande plaatsingsdatum. Maar toen werd de levering weer uitgesteld. En wéér….

Enfin… de datum voor de aannemer is intussen verlopen, het dakraam is er nog steeds niet en de bouwvak staat voor de deur. Dat wordt dus weer een paar maanden later…

En zo gaat het met veel dingen. De laatste paar maanden is er wereldwijd een gigantisch tekort aan bouwmaterialen. Heel veel is niet te krijgen (simpele zaken als inbouwreservoirs voor toiletten bijvoorbeeld!) en van wat wel te krijgen is, zijn de prijzen in een paar maanden tijd verdubbeld. Hoe komt dat?

Allerlei zaken spelen mee. Toen corona uitbrak werd er verwacht dat de bouw stil zou komen te liggen. Daarom gingen veel houtzaagbedrijven afschalen. Maar wereldwijd werd er juist meer ge- en verbouwd, wat tot een enorme schaarste heeft geleid. Ook is er wereldwijd een tekort aan mensen, door ziekte en quarantaine. Ook in de maak-industrie. China heeft de export volledig platgelegd. En dat werkt door; bedrijven die normaal gesproken materialen uit China gebruiken wijken uit naar andere materialen etc. Bovendien zijn de transportroutes van allerlei zaken in de soep geschoven doordat in maart het Suezkanaal een week geblokkeerd was. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar dat heeft een impact die nog maandenlang doorwerkt.

En ook in ons bouwproject merken we dat dus. En levert het vertraging op. We gaan maar door met de zaken die wel wel al kunnen doen. En hopen dat het gaat lukken om vóór de winter over te gaan. Want voor het zover is moet er nog veel gebeuren: het tegelwerk en plaatsen van sanitair beneden, aanleg van de ventilatievoorzieningen, aanschaf en plaatsing van het buffervat voor warm water, muren zetten rond de technische ruimte en de toekomstige studeerkamer / tijdelijke woonruimte, plaatsing van de dakkapel en dakraam en alle afwerking die daarbij komt kijken en natuurlijk het aftimmeren van de toekomstige studeerkamer / tijdelijke woonruimte. O ja, het is ook wel fijn als daar een vloer in ligt tegen de tijd dat we erin trekken. En onder die vloer moet een isolatielaag (waarin ook de ventilatiebuizen komen te liggen).

(Over luxe zaken als het plaatsen van een keuken heb ik het dan nog niet… dat komt daarna wel!)

En dat soort zaken moet nu eenmaal in een bepaalde volgorde, en sommige zaken kunnen of willen we niet zelf doen. Dus vandaar dat alles nog ‘slower’ gaat dan we al planden. Maar we hadden geen planning, toch…?

Intussen houden we ons rustig (nou ja) bezig met wat er wèl kan:

Ik heb mijn handen vol aan de moestuin – alles groeit nu tegen de klippen op!
Ook het onkruid op het erf, dat zo langzamerhand de bestrating aan het oog onttrekt. Wat zullen we blij zijn als we eindelijk afscheid kunnen nemen van dit ‘Tokkiedorp’! Nog even geduld…
Als je de ruimte hebt… dan bouw je toch vast binnen een ‘pre-fab’dakkapel? We wachten tot er droog weer voorspeld wordt vóór we het dak gaan open maken.
Hardstenen raamdorpels plaatsen onder de keukenramen
Een binnenraam tussen de badkamer en de bijkeuken, om wat licht in de badkamer te laten. Deze glas-in-loodramen hebben we gered uit een container in Amersfoort, één week voor we verhuisden. Ze hebben al die jaren staan wachten in de schuur om gebruikt te worden bij de bouw van het huis.
De bijkeuken, met links de meterkast (binnenkort wordt de stroom verplaatst van de bouwmeterkast naar de echte) en rechts een tijdelijk keukentje dat Joris in elkaar heeft geknutseld van allemaal resthout en een aanrechtblad wat we hier op de hooizolder aantroffen. Wie wat bewaart heeft wat…

Voor het overige een beetje weinig foto’s; de (relatief nieuwe) camera hapert weer. Ik vermoed dat er, net als met het vorige exemplaar, bouwstof in het scherpstel-mechaniek is gekomen. Des te meer reden om hier weer een keer zelf te komen kijken, nu we weer gasten mogen ontvangen. 🙂

Betonvloer!

Ik loop alweer weken achter met het bijhouden van de blog. Te druk. Maar er is (op 22 juni) wel weer een mijlpaal bereikt: de cementdekvloer is gestort!

Van tevoren weer heel veel werk. Vooral door de installateur, maar dat vergt het nodige overleg en begeleiding van onze kant. Want we doen het allemaal net een beetje anders dan anderen…

We denken dat de leemkachel het huis voldoende warm gaat houden. Maar mochten we ooit genoeg krijgen van hout hakken, of mocht blijken dat het buffervat voor warm water te heet wordt, dan is het natuurlijk makkelijk als we een verwarmer (bijvoorbeeld een warmtepomp) alleen maar hoeven aan te koppelen en niet de hele vloer open hoeven te maken. Dus we hebben wel alvast vloerverwarming laten leggen onder de cementdekvloer.

Er moesten natuurlijk ook allemaal andere (water)leidingen aangelegd

En de kelder moest worden dichtgemaakt! Ook zoiets wat sneller gezegd dan gedaan is – Joris en de aannemer zijn er een volle dag mee bezig geweest.

En toen kon dan eindelijk het (bijna) definitieve vloerniveau aangelegd worden! (Bijna: er komt nog een leemlaag op in de woonkamer en slaapkamer en tegels in de overige ruimtes.) Daarvoor moest een gigantische mengbak geplaatst worden.

En toen… verdween alles onder een strakke cementvloer!

En dát maakt een verschil!