Sterke mannen

In ruil voor het gras kwam onze boer met zijn broer (en zijn hulp) ons weer een dagje helpen  met het leeg trekken van de laatste schuur. Daar stonden vooral heel veel oude landbouwwerktuigen in en relatief weinig rommel.

Héél zware landbouwwerktuigen…

Van sommige vroegen we ons af hoe de oude meneer ze er in vredesnaam ooit ín heeft gekregen. Zelfs met behulp van de shovel en vier sterke mannen kregen we de betonmolen er maar nauwelijks uit.

De oogst: een hooischudder, kunstmest- of zaadstrooier, hooiswiller (zo schijnt zo’n ding te heten – wij noemden het altijd een ‘pauwestaart’), mestschuif, twee oude melktanks, een prehistorische betonmolen, stapel oude autobanden, héél veel weidepaaltjes, wat balken en planken die misschien nog bruikbaar zijn tijdens de bouw, de onvermijdelijke oude auto-onderdelen en uiteraard de nodige onbestemde rommel.

Veel apparaten nog in verbazend goede staat. De hooischudder hadden de mannen zo weer draaiend. Een paard ervoor is wel handiger.

De hooischudder houden we, een aantal andere apparaten hebben hun weg gevonden naar liefhebbers en schrootcontainer nummer vier zit nu overvol.

Bloedluis!

We vonden al dat de kippen er de laatste tijd een beetje appelig uitzagen. En opeens zag ik het: bloedluis!

Bloedluis komt in vrijwel ieder kippenhok voor. Maar bij warm en vochtig weer (zoals nu) kunnen de mijten (want dat zijn het) zich explosief vermeerderen. Dat valt in eerste instantie niet op, want overdag kruipen ze weg in kieren en spleten. (En die zitten helaas ook in ieder kippenhok). ’s Nachts komen ze tevoorschijn om de kippen te belagen. Die worden helemaal lekgeprikt. Tot de mijten zo talrijk zijn dat er hele korsten van volgezogen rode mijten in het hok ontstaan. En dat was nu het geval. Getverderrie!

Karali zou een dagje komen helpen bramen snoeien, maar dat werd een dag hok ontsmetten. We hebben het hele hok schoongemaakt met kokend sodawater. Daarna met een verfföhn alle kieren goed heet gedroogd, in de hoop de laatste vampiertjes kapot te stomen. (“Burn baby, burn!” riep Karali uit). En daarna al het houtwerk en alle kieren met witkalk behandeld (dat zou de allerlaatste mijten moeten verstikken).

Het hok zag er prachtig schoon en wit uit. Maar toen ik ’s nachts ging controleren zag ik helaas wéér mijten over de muren kruipen…

We grijpen nog niet naar de fipronil (hoewel ik het hele fipronil-dossier een regelrechte soap vind – er zit meer vergif in een glas wijn!), maar gaan het eens proberen met ‘oliebadjes’ waar de mijten doorheen moeten om de kippen op de zitstok te bereiken. Daar kunnen ze niet doorheen en hopelijk worden de kippen dan niet meer belaagd.

 

 

Te hooi en te gras

Vandaag kwam de boer weer ‘te maaien’. Dat is de tweede keer dit jaar. Eind mei is er ook al een snee af gegaan. Ondanks dat het land niet bemest is, groeit het gras op sommige delen toch nog flink. Vooral waar de leem wat meer aan het oppervlak zit, dat kan je nu goed zien. Het heeft natuurlijk ook wel heel veel geregend de laatste tijd.

We merken nu goed, dat de boeren tegen het weerbericht op moeten werken. Zodra er een droog interval van meer dan 24 uur wordt voorspeld (zoals nu) hoor je overal de maaimachines. En daarna de hooischudders.

Tot hooi zal ons gras het niet brengen dit keer, daarvoor ligt het een dag te kort. Het wordt kuilvoer, waar het jongvee van onze boer van de winter een lekkere hap aan heeft. Een fijn idee.

Omdat de maaimachine niet overal bij kon komen (rond de markeerpaaltjes voor onze grondwaterpeilbuizen en in de hoekjes rond de  schrootcontainer) heb ik een handje geholpen aan de randjes. Ouderwets met vrouwkracht en de zeis. Dat is toch weer anderhalve hap extra voor het jongvee 🙂

Omdat er voor dinsdag regen was voorspeld is de boer nog tot ’s avonds 22.15 bezig geweest om het gras op richels te leggen. Dinsdag kwam de loonwerker, die het in 24 prachtige grote ronde balen draaide.

Jammer genoeg heb ik geen foto van de kar met balen die het terrein af reed, omdat ik toen net bezig was een uitbraak van bloedluis in het kippenhok te bestrijden.

 

Drukke dagen

Nu we hier eenmaal wonen is er zoveel te doen dat het schrijven van blogs een beetje achterloopt.

Afgelopen week hebben we een begin gemaakt met het leegruimen van de “westschuur”. Op dinsdag kwam Joop een dag helpen – toen ging het héél hard.

Joop vindt de zelfgemaakte strijkplank erg leuk

De schuur zit heel wrak in elkaar en lekt aan alle kanten. En wat kwam daar weer een hoop zooi uit! Rottend hout, een oud naaimachine-onderstel, kisten met weckpotten, oude kleren vol rattennesten, héél veel schroot, vijf olievaten met onbekende inhoud, bloempotten, geraamtes van fietsen, bromfietsen en landbouwwerktuigen, een oude bungalowtent, auto-onderdelen, emmers met afgewerkte motorolie, een zelfgemaakte strijkplank, golfplaten, kippengaas, oude kranten, weidepaaltjes, onbestemde stukken oud ijzer, dozen met badkamertegeltjes, vele ongelezen (maar wel door de ratten aangevreten) jaargangen van “De Boerderij”, stukken tuinslang en weer drie oude accu’s.

“Die moet je niet wegdoen hoor”, zei een dorpsgenoot. “Die zijn geld waard!”.

“Oud ijzer, ja”, zei ik. “Maar accu’s?”

“Ja joh, vijftig cent de kilo!”

Eens even nagezocht, en inderdaad. Dat is nou jammer. We hebben al  meer dan 30 oude accu’s naar het afvalbrengstation gebracht die allemaal meer dan 10 kg wogen. (En sommige nog wel véél meer). Daar hielden de mannetjes bij het afvalbrengstation wijselijk hun mond over…

Onaangenaam om in deze vieze zooi bezig te zijn. Hulde aan Joop!

Wat zou de oude mijnheer toch met deze doosjes tegels van plan zijn geweest?

Onder een oude bungalowtent vonden we olievaten met onbekende inhoud
metaal, hout, puin, papier, glas, chemisch… alles wordt netjes gescheiden
En de zoveelste kruiwagen schroot

Het volgende project was het ‘kasje’ dat tegen de schuur was aangebouwd. Ook weer een project van allerlei tweedehands materialen, waaronder nota bene glas-in-lood ramen. Waarschijnlijk uit de tijd dat iedereen die dingen weg deed. Door de jaren heen zijn de nodige ruitjes uit de kas gevallen en vervangen door andere (auto)ramen, die er min-of-meer in geklemd zijn. In, achter en rond de kas uiteraard weer de nodige onbestemde zooi. Het geheel stevig overwoekerd door een druif en braamstruiken. Het heeft me heel wat schrammen gekost voordat alles weg en vrij was.

Het ruimen leverde weer een overvolle 10-kuubs container met afvalhout op. Die ik dit keer zonder spijt zag vertrekken: het was echt allemaal vies, oud en rot, nergens bruikbaar voor.

Met de regen van de laatste weken en het verkeer van containerwagens heeft ons toegangspad het zwaar te verduren. Een deel is op zand, daar gaat het prima, maar een deel loopt ook over wat lemiger grond. Binnenkort gaan we eens kijken of we een mini-puinbreker kunnen huren. We hebben al aardig wat puin liggen en met een laagje gebroken puin kunnen we mooi het pad verstevigen.

Intussen heeft Joris de werkplaats van de oude mijnheer ingericht als zijn eigen werkplaats. Nadat ik de muren had witgeschilderd zag het er al een stuk vriendelijker uit. Wat een opluchting dat we nu het meeste gereedschap weer kunnen vinden!

De kittens Minoes en Max groeien voorspoedig. Ze mogen nu ook naar buiten en komen weer terug als ik ze roep. Buiten spelen is leuk, maar de varens in de vensterbank molesteren vinden ze helaas nog véél leuker.

Voor de komende weken staan er nog genoeg projecten op stapel. We gaan het helofytenfilter aanleggen dat ons afvalwater moet zuiveren, we gaan de laatste schuur leegmaken, er moet heel wat snoeiwerk gedaan worden en we gaan het pad verstevigen. Wie komt er helpen?

 

WC en workshop

Ik blogde al eerder over het composttoilet dat Joris gemaakt heeft. En dat we uiteindelijk op de plek gezet hebben waar ook de oude mijnheer zijn wc had.

Nou was die wc vast functioneel, maar erg decoratief aangekleed was het allemaal niet.  Twee muren van het hokje waren van onafgewerkt cement, de derde van splinterige planken. Het plafond bestond uit een (doorzichtige) oude plastic voederzak, die onder een doorschijnende golfplaat in het dak zat. Daardoor was er weliswaar daglicht, maar in de loop der tijd was er het nodige vuil opgehoopt op en tussen de lagen plastic. Daardoor zat je toch een beetje met het groezelige gevoel dat er ieder moment rattenkeutels op je hoofd konden vallen. Bovendien was de plastic zak net niet breed genoeg. Dat was opgelost met een stuk karton, maar dat was in de loop der jaren scheef gaan hangen en krom gaan trekken.

En om het helemaal erg te maken: ergens erboven ontbraken wat dakpannen. Het water dat daar naar binnen kwam vond niet alleen via de lagen plastic en karton zijn weg de toiletruimte in, maar ook via de vloer. Want de betonvloer loopt af richting de voormalige wc. Met als gevolg dat na iedere bui de vloer blank stond met modderig water, wat op een toilet altijd onaangename associaties oproept.

Kortom: het composttoilet functioneerde uitstekend (geen stank en -tot mijn verrassing- zelfs geen vliegen), maar echt ontspannen zat je er niet.

Zondag hadden we een workshop “haren van en maaien met de zeis” op het erf. (Haren is het heel dun uithameren van het blad. Dat moet zo dun als een scheermes worden een dat krijg je met slijpen niet gedaan. Maar een zeis goed haren is een hele kunst!) Met zoveel bezoek in het vooruitzicht was het zaterdagmiddag hoog tijd om het toilet een beetje te beschaven.

Joris heeft eerst een stuk van de overkapping tussen de stal en de ‘noordschuur’ weg gehaald, zodat hij er bij kon. De  overkapping en het dak van de stal vormden een soort V. Wat een hoop rotzooi had zich daar opgehoopt!

 

De golfplaten vielen zo uit elkaar toen we ze eraf haalden. Geen wonder dat het erdoorheen lekte! Zonder de golfplaten konden we ook het plastic-zak-plafond een beetje schoonvegen. We hebben het vervangen door een ander stuk golfplaat, wat we in één van de andere schuren vonden en wat nog wat heler was. Het kostte wat gepruts en gevloek om het op zijn plek te krijgen.

Je kijkt hier tegen de achtermuur van het wc-hokje aan. De grijze plaat is het plastic-zak-plafond.

Binnen heb ik de cementmuren wit geschilderd. De muur van splinterige planken heb ik bekleed met prachtige eiken fineerplaten, waar we een voorraadje van aantroffen in één van de kleine slaapkamertjes. Het plastic plafond bleef groezelig ogen, maar leek wel een waterkerende functie te hebben. Dus voor de zekerheid hebben we het maar laten zitten en eronder ook een eikenfineer-plafonnetje aangebracht. Jammer van het daglicht, maar we hebben nu wel een toilet met een onvervalste Oostblok-hotel-look. Voor een wat vrolijker noot heb ik er maar wat vlaggetjes op gehangen.

.

Zaterdagavond ging het regenen – een mooie vuurproef. We liepen met zaklantaarns rond (het was intussen donker), maar HET BLEEF DROOG in het toilet. Het wekt nog steeds een beetje associaties op  met de toiletvoorziening van een camping à la ferme anno 1970, maar dat is een hele verbetering ten opzichte van associaties met de toiletvoorziening van een zuidoost-Aziatische gevangenis.

En de workshop zeisen? Die was hartstikke leuk! Er werd druk gehaard, gemaaid, gewet en gestrekeld. Een enkel buitje mocht de sfeer niet verstoren en we sloten af met een lekkere BBQ. Veel geleerd, gezellige mensen en heerlijk gegeten. Wat geweldig leuk dat we zulke dingen op ons erf kunnen organiseren. Dank jullie wel John, Alef, Lieve, Yann, Ric, Cecile, Don, Gretchen, Jojanneke en Jasper voor deze geweldige dag!

haren op een Duits ‘Dengelaparat’
haren op een ‘potje’
knijpen met de zeisknijper
En het ècht haren, met de hand op een haarspit