Koning Winter

Denk je dat je alles gehad hebt, krijg je op de eerste dagen van maart opeens nog een poolstorm over je heen. Alsof de natuur zich ineens realiseerde dat het al bijna lente was en dat de temperatuur tot januari nog een beetje was blijven steken in de herfst. En dat de hele winterkou dus even geconcentreerd in vijf dagen moest worden opgebruikt.

Afgelopen week was één groot gevecht. Met bevroren waterleidingen die ontdooid moesten worden met de verfföhn (anderhalf uur werk), opnieuw bevroren terwijl ik ze van warmtekabels voorzag (vijf uur werk), die toen ze ontdooid waren tóch gesprongen bleken te zijn, zodat Joris om 21.00 bij een gevoelstemperatuur van -20 op zijn buik in het water snelkoppelingen lag te repareren. Met waterleidingen, afvoeren, gasflessen  en de wasmachine die nog dagenlang bevroren bleven (zelfs mèt warmtekabels). Met eindeloos keteltjes water koken om de drinkbakjes van de kippen te ontdooien. Met de warmwaterkraan die nog openstond boven de bevroren afvoer… en de kraan ontdooide het eerst, terwijl ik elders bezig was. Met het dak van de zuidschuur, dat ik nu eindelijk had afgemaakt, maar waarvan het originele deel  niet bestand bleek tegen windkracht 7 uit het oosten. Het is niet het enige dak was sneuvelde: ook van de stal zijn weer wat stukjes afgewaaid.

En toen… draaide de wind. En hij nam in kracht af. En plotseling was het lente. Liep ik op zaterdag nog met 7 lagen wol en fleece aan door de poolwind, op zondag kon ik opeens met een T-shirt en een dunne trui volstaan (en een overall, dat dan weer wel).  Het deed me denken aan het prachtige gedicht van Lilja Rogers:

First a howling blizzard woke us

Then the rain came down to soak us

And now, before the eye can focus –

Crocus

Helaas heb ik afgelopen najaar nog geen krokusbolletjes geplant. Daar moet ik komend jaar maar in voorzien, want mijn bijen komen ook opeens weer uit hun kast en verlangen hevig naar stuifmeel van de ‘croci’.