Beestjes

Met de lammeren van dit voorjaar had ik drie melkgevende ooien. Waarvan er twee ècht heel veel gaven. In juni zat ik op zo’n zeven á acht liter melk per dag. Dat krijgen we natuurlijk nóóit weg. Dus ik was bijna fulltime bezig met melken, schapen verzorgen en melk verwerken. Tot kwark, verse kaas, yoghurt, halloumi, feta en af en toe Goudse kaas.

Goudse kaas is eigenlijk het handigst om te maken als je een melkoverschot hebt, want dat moet lang rijpen en kan je lang bewaren. Maar het is niet eenvoudig om te maken, dat kost bijna driekwart dag (inclusief al het schoonmaken). En eigenlijk gaat het het beste van verse melk. Dus ik kon de melk ook weer niet eindeloos opsparen om één keer per week een grote hoeveelheid kaas te maken. Temeer omdat ik gewoonweg geen ruimte en geen pannen heb om dat te doen.

En het rijpen moet gebeuren in de stacaravan. Die niet de juiste temperatuur heeft en waar op zeker moment vrijwel alle beschikbare oppervlakken waren ingenomen door kaas. En toen zag ik tot mijn grote afgrijzen dat mijn rijpende kaasjes waren aangeknaagd. Door Een Muis.

Dat betekende direct een grondige schoonmaakbeurt en reorganisatie van de stacaravan. We hebben aardig wat etenswaren op voorraad (de winkel is nu eenmaal niet om de hoek) en alles wat niet in blik of glas zit moet voortaan dus in muisdichte plastic kratten. Maar daar kan je geen kaas in laten rijpen. Kaas heeft lucht nodig.

Een hoop gegoochel dus: kaas in kratjes, ’s nacht een deksel op de kratjes tegen de muis, overdag deksel eraf om het goed droog te houden… wéér iets om aan te denken, alsof we het nog niet druk genoeg hebben. Maar het werkte niet goed, schimmel op de kaas en een zuur luchtje.

Met de uitgezette muizenvallen hebben we intussen ‘een’ muis gevangen. Hopelijk was dit de enige. Maar we laten de vallen in de stacaravan nog maar even staan…

‘Bleeding cheese’; een verse kruidenkaas met zoete chilisaus

Gelukkig had ik in de kalkhennepweek genoeg hulp om op andere wijze verwerkte melk weg te werken. In de vorm van verse kaas met allerlei kruiden, cajun-style ricotta, schapenstandyoghurt, schapenkwark en romige vanille- en chocoladevla. Of gewoon als melk.

En vlak vóór de kalkhennepweek heb ik één van de ooien verkocht. Nu heb ik alleen Babette en Nel nog en die lopen gelukkig al aardig terug in melkgift. Drie liter per dag is nog steeds meer dan voldoende om onszelf van al deze heerlijkheden te voorzien.

Lieke heb ik verkocht. De eerste lactatie en ze zat al aan bijna twee liter per dag!

Maar het ene beestjes-probleem was nog niet opgelost of het volgende diende zich aan. Vóór de kalkhennepweek hadden we de eiken gebinten zorgvuldig in plastic verpakt, om te voorkomen dat er kalkvlekken op zouden komen. Ná de kalkhennepweek begon ik enthousiast het plastic er af te halen, om te zien hoe mooi dat nou zou staan, die eiken balken tegen de kalkhennep.

Joris pakt de gebinten in in plastic
En bij het uitpakken zag ik dit…

Hé, zwarte dingetjes, zitten hier nu ook al muizen?

Tot ik een ‘muizenkeutel’ tegenkwam die aan de achterkant in een gebintpaal zat en zich door het plastic heen aan het werken was.

Houtworm!

Het blijkt te gaan om spinthoutkever. Een zogenaamde ‘drooghoutboorder’, die zich vooral thuisvoelt in het spinthout van bepaalde loofbomen, waaronder eiken, in de eerste jaren na het zagen. Een beestje met een vrij korte levenscyclus, waardoor hij zich snel kan verspreiden en grote schade kan aanrichten.

We hebben natuurlijk direct contact opgenomen met bestrijders. En met mijn oud-collega’s van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Want daar zit de nodige kennis over de do’s en dont’s van het bestrijden van ongedierte in houten gebouwen. Al is ons huis wel een beetje jonger dan de meeste monumenten.

Dat leerde ons dat er drie methoden zijn om van het gedierte af te komen: behandeling met gas, met gif of met hete lucht. Het is alle drie milieutechnisch niet erg plezierig.

Gas valt af; dat zou voor ons gebouw peperduur zijn. En het is ook wel een ontiegelijke hoeveelheid giftig gas, die je vervolgens in de open lucht laat ontsnappen.

Bij gif wordt al het eiken ingespoten met een bestrijdingsmiddel, dat tot ongeveer een centimeter in het hout trekt. De beestjes zitten ook dieper, maar als ze er dan uit komen moeten ze door de vergiftigde zone. Het wordt dan wel even goed opletten, want vier van de gebintpalen staan tegen de kalkhennep aan en daar kan dus een vlak niet worden ingespoten. En vervolgens zit je dus met een giftige constructie.

De eiken constructie heeft nog veel vlekken. Die gaan we weg werken met oxaalzuur. Daarna moet het goed drogen en dan wil ik het (enigszins) schuren. Dat stond op de planning voor ‘ergens deze winter’. Als je daarvóór een gifbehandeling zou uitvoeren, ben je vervolgens allemaal giftig schuurstof aan het verspreiden en inademen. Dus als we voor deze methode zouden kiezen moeten we éérst alles met het eiken doen wat we ooit nog willen doen aan bewerking, en er daarna tien jaar af blijven. In die tijd verdampt het gif (ook fijn voor je binnenklimaat). De gifbehandeling zal zelf ook voor vlekken op het eiken zorgen – tja, daar is dan niets aan te doen.

Bij een heteluchtbehandeling wordt er lucht van zo’n 70-80 graden in het huis gepompt, tot de binnentemperatuur op zo’n 60 graden is. Om te voorkomen dat daardoor al het hout enorm gaat draaien en kromtrekken is dit heel vochtige lucht. Als het huis eenmaal op temperatuur is wordt het nog een dag op die temperatuur gehouden, zodat de warmte diep in het hout kan dringen. Dan is alles in het hout wel dood.

Dit wordt bij voorkeur in de zomer (en tijdens een hittegolf) gedaan, dan verlies je de minste warmte. Het kost toch al een enorme partij brandstof. (Bouw je een heel energiezuinig huis, krijg je dit…) Maar dan moet het huis wel dicht zijn. En bij voorkeur goed geïsoleerd. Tja, wij hadden de dakisolatie als project voor komend voorjaar staan, na plaatsing van de dakramen en dakkapel. En sowieso zal het wel september of oktober worden voor we alles wind- en waterdicht hebben. De vraag is of het dan nog warm genoeg is, of dat we het tot volgend voorjaar moeten uitstellen. Wat betekent dat we in de winter nog geen tussenwanden, verdiepingsvloer en dergelijke kunnen aanbrengen.

Daarbij komt, dat we hier overal drogend eiken hebben liggen. Het hout dat we van Rita en Henk hebben gekocht wordt over een paar weken door de mobiele zagerij gezaagd. In de zuidschuur liggen eiken balken die de luifel bij de voordeur moeten gaan dragen. En het houthok zit vol met kleiner eiken, van afgezaagde en afgewaaide takken. Er hoeft maar een ondernemend kevertje op één van die plekken eitjes te gaan leggen en dan kan het probleem de dag na de hittebehandeling weer opnieuw optreden.

En niet alleen het hout kan gaan werken onder invloed van de hete lucht. Van de kalkhennep weten we eigenlijk ook niet hoe die zich zal gedragen. Wat betekent het voor het carbonisatieproces?

Kortom, we zijn er nog niet uit. Los van het geld (chemische bestrijding is duur, heteluchtbehandeling is nog veel duurder) is geen enkele oplossing milieutechnisch wenselijk. Maar niets doen is ook geen optie.

Wat hadden we dan moeten doen? Gewaterd eiken gebruiken. Vroeger werd hout eerst een paar jaar in water gelegd. Dan spoelen de suikers eruit, waarmee het minder aantrekkelijk wordt voor insecten. Maar tegenwoordig nemen we daar de tijd niet meer voor. Aan gewaterd eiken is gewoon niet te komen. En ‘achteraf is het mooi wonen’, zoals men zegt. (Ik dacht eerlijk gezegd dat eiken überhaupt niet aantrekkelijk was voor houtetende insecten.)

Hoe een heel klein beestje voor grote hoofdbrekens kan zorgen…