Hulp!

Afgelopen weekend kwamen Bart en Willemien helpen. Dat was erg fijn: Bart heeft binnen in de werkplaats weer kilometers panelen afgetapet en Willemien en ik hebben weer een gevel zwart geschilderd. Wat wordt het mooi!

Nu kunnen binnenkort de pannen op het dak, dan is het eindelijk echt wind- en waterdicht. Dat is wel een klus waarvoor het handig is als er veel mensen zijn. Wie komt er helpen?

We hebben alvast (met hulp van Bart, verschillende héél dikke en zware balken, een palletwagen en een aantal kunststof rijplaten)  Joris’ zware vlakbank en zaagtafel naar de nieuwe werkplaats overgebracht. Ze hebben flink geleden van het verblijf in de koude en vochtige stal afgelopen winter. Het wordt heel wat poetsen om de roest er weer af te krijgen.

Water is leven (2)

We hebben een bron!

Het landgoed zucht en steunt onder de droogte. De mooie grote kers laat zijn blaadjes vallen of het herfst is. In de houtwallen is zoveel blad afgevallen dat je er dwars doorheen de huizen van het dorp ziet (vorig jaar was het een groene muur tot eind oktober). De lijsterbessen hebben het meeste last, die zien eruit alsof ze dood zijn.

In de moestuin heb ik verschillende gewassen maar gewoon opgegeven, die zijn niet meer te redden. Het gras op het erf is eerst dood gegaan en toen stuk gelopen. Het erf is nu een zandbak. (Dat wordt weer fijn van de winter, dan zal het weer één modderpoel zijn.) Alles is bedekt met een laagje zwart stof: de humus uit onze grond.

      

En al het water moest uit de waterleiding komen. (Hoe de oude meneer het in vredesnaam deed in een droge zomer met enkel die twee regenbakken en koeien en een moestuin, daar breken we  ons werkelijk het hoofd over…)

Een vriend van me heeft een buurman die hydrotechnicus is. Op aanwijzingen van de buurman had de vriend zelf een bron geslagen in de achtertuin, met onbeperkt prachtig helder, koud water. Dat wilde ik ook wel!  De buurman wilde het zelf ook wel komen doen voor een zacht prijsje, samen met zijn zoon.

   

Vorige week donderdag kwamen ze, gewapend met grote buizen en een aanhanger vol materiaal. Maar in tegenstelling tot Bennekom, waar de vriend en de buurman wonen, bestaat hier de grond niet enkel uit zand, maar uit zand en leem. Keileem. Met keitjes erin dus. Die blijven hangen in de puls. Na een hele dag pulsen (bij 35 graden in de schaduw!), was het nog niet gelukt om een  pakket aan te boren dat voldoende doorlatend was voor een bron.

Afgelopen vrijdag een nieuwe poging, met een ander soort boor. Ze moesten tot 14 meter diep gaan, en zelfs deze boor had moeite met de  keien die hij tegenkwam. Gelukkig geen echt grote blokken. Aan het eind van de dag was het even spannend… we dachten dat hij wéér geen water gaf… maar het lukte! Nu kunnen we eigen grondwater oppompen!

Er zit wat leem in het water, en vrij veel ijzer, maar verder is het goed. Waarschijnlijk kunnen we het, als we er een ontijzeringsinstallatie achter zetten, ook gebruiken voor de wc in het nieuwe huis. Die wilden we met regenwater gaan doorspoelen. Maar dan moet er een tank worden ingegraven op het erf. En de tank en de bezorging en het graafwerk gaan bij elkaar veel meer kosten dan een ontijzeringsinstallatie. (Nog los van alle problemen met vrachtwagens die ons pad niet op kunnen, oude septic tanks die nog in de grond in het erf zitten en dergelijke.) We voeren geen water af van het perceel: al ons afvalwater komt, na zuivering door het helofytenfilter, weer terug in het perceel. Dus feitelijk gebruiken we de grond dan als opslagtank.

De nieuwe locatie is iets moeilijker bereikbaar met de trekker dan de ‘bouwput’ waar het kraanwater zit, dus het blijft een enorm karwei om de boompjes van water te voorzien. We moeten nog een waterleiding aanleggen naar een tappunt waar we goed bij kunnen. Voorlopig is het nog veel heen en weer rijden. Ik vraag me af wat er over blijft van het historische microreliëf. Eén voordeel: ik leer heel goed manoeuvreren met de trekker.

De moestuin is met de tuinslang goed bereikbaar vanaf de pomp. Eens zien of het lukt om die te laten herleven! Jammer genoeg zit er waarschijnlijk nog  teveel zand / leem in het water om de zwenksproeier erop te zetten.

 

Heet!

Wat een zomer… Afgelopen donderdag en vrijdag waren werkelijk niet te harden. In de schaduw liep de temperatuur op tot 36 graden. Wat het in de zon was wil ik niet eens weten. Dus de moestuin heeft een behoorlijke hitte-schok gehad. Erg mooi ziet het er niet meer uit.

\

    

Sowieso doet ons domein momenteel sterk denken aan Australië. In december 1997 reisde ik daar enkele weken met een soort ‘kermisgroep’ mee, naar afgelegen plaatsjes in de outback van New South Wales, waar helemaal nooit iets gebeurde behalve één keer per jaar de ‘rodeo’. Daar kwamen wij dus voor, met een prijsschiettent, een snackbar en dergelijke. Dat was één dag en avond hard werken met veel opwinding, de volgende dag opbreken en úrenlang met 80 km / uur rijden naar het volgende minuscule plaatsje in-the-middle-of-nowhere. Daar brak dan een periode aan van voornamelijk wachten; de volgende rodeo was natuurlijk ook pas weer op zaterdag. Het landschap bestond uit geelgeblakerd gras met een zinderende zon erboven en de temperatuur in de caravan die mij was toebedeeld liep op tot boven de 40 graden (de kermismensen zelf hadden luxe woonwagens met airco).  Het was een ervaring, maar niet één die ik nu per se hoefde te herhalen. En ook niet één waarvan ik had verwacht dat de verhuizing van Friesland me eraan zou herinneren.

Zaterdag kregen we zowaar een paar buien. Omdat we nog altijd niet weten hoe we het gaan oplossen met de dakpannen liggen er tijdelijk zeilen over het dak van de werkplaats.

Werkplaats

Yesss! Vandaag heeft Joris het laatste potdekselplankje op de buitenkant van de werkplaats geschroefd. Dat was héél veel werk, hij is er bijna twee weken full-time mee bezig geweest. Met de hitte trokken de planken krom (of misschien waren het toch niet zulke goede kwaliteit planken als bij de vorige werkplaats…). En het is héél veel passen en meten, steiger op, steiger af…

\

 

Nu is de buitenkant af, op de dakpannen na. Normaal gesproken doe je die éérst, zodat het dak dicht is. Maar het regende toch niet. En het is makkelijker om de aansluiting van de muren en het dak bovenaan te maken als je van onder naar boven werkt.

Bovendien zijn die pannen nog een beetje een logistiek dingetje. We  willen namelijk graag rode pannen op de schuur. Maar die liggen nu nog op de stal en op het huisje. En als we die nu er al af halen en het gaat (eindelijk) regenen, dan hebben we wel een probleempje. Want vóórdat alles over kan naar de werkplaats moet eerst de binnenkant nog afgemaakt worden.

We hebben wel de oude zwarte pannen, van de vorige schuur. Dus waarschijnlijk wordt het deels zwarte pannen en deels zeil, voorlopig.

Rob en Roos hebben alvast geholpen om één wand zwart te schilderen. Het begint er op te lijken!

Droog!

Zó staat de helft van je land onder water, en zó heb je, amper een half jaar later, een dagtaak aan het water geven van je nieuwe aanplant. Het moge duidelijk zijn dat het klimaat echt aan het veranderen is.

Momenteel is ons land helemaal geel. De boompjes zijn nog wel groen, maar ik ben dan ook de hele dag bezig met water geven. We vullen de IBC-containers met (helaas leiding-)water , zetten ze met de trekker bij de bomen en leggen dan steeds een half uur, drie kwartier een slang bij een boom. Dat betekent dat ik intussen wel iets anders kan doen, maar telkens moet ophouden om de slang te verleggen (of de hele container te verzetten of opnieuw te vullen). Maar op die manier zakt het water precies ter plaatse van de boomwortels langzaam (dus diep) de grond in, in plaats van over de uitgedroogde grond weg te lopen zodat alleen het oppervlak vochtig wordt. Dat water aan het oppervlak verdampt namelijk ook weer snel. Bovendien stimuleer je dan dat de boomwortels ook oppervlakkig groeien. Met mijn methode moeten ze wel naar beneden. En zo kunnen ze volgende droogteperioden beter weerstaan. Als ze deze overleven…

Voor het eerst in mijn moestuincarrière (en met zware gewetenswroeging) giet ik met leidingwater in de moestuin. Zeer beperkt. Dus de vroege aardappels en de uien zijn inmiddels gerooid (en het ziet er naar uit dat de bewaaraardappels dit jaar ook een heel vroege, maar heel kleine oogst gaan geven). Maar ik durf eenvoudigweg geen prei en boerenkoolplantjes uit te planten in de vrijgekomen bedden. Het kost al moeite genoeg om alles in leven te houden zonder dat ik de wortels beschadig. En dan is er ook nog een hittegolf voorspeld!

De lathyrus bloeit desondanks schitterend.

Een voordeel van het droge weer is dat Joris zich met het bouwen kan bezighouden zonder zich te bekommeren over de volgorde ‘eerst het dak, dan de muren’ of over het ’s avonds opruimen van gereedscap. Inmiddels zijn de muren aan drie kanten helemaal voorzien van isolatie en afgewerkt met potdekselplanken. Dat is veel precisiewerk, met lastige randjes en hoekjes en gaat dus langzaam. Maar het wordt móóóóóói!

 

Maar hoe droog het ook is, de nattigheid van afgelopen winter staat ons nog levendig voor de geest. Dus om herhaling van dit tafereel te voorkomen

is de loonwerker langsgekomen om de sloot bij de Grote Eik uit te diepen. Na enig graven vond ik daar namelijk, onder 25 cm prut, de bovenkant van een duiker. En nadat ik die had blootgelegd bleek dat de sloot wel een halve meter dieper was geweest. Dat is hij nu weer. Het levert een enorme berg zand en grond op, en een héél steile en hoge slootkant. Daar moeten we nog wel iets op verzinnen…