Al weken zie ik op allerlei wildpluk- en eetbare-planten-pagina’s berichten voorbijkomen over het goede bramenjaar en hoeveel liters bramensap mensen wel niet gemaakt hebben van de overdadige oogst. Terwijl de -overvloedig aanwezige- braamstruiken hier enkel nog onrijp fruit vertoonden. Het is duidelijk dat hier in Het Noorden het groeiseizoen later begint.
Maar nu is het eindelijk zover: massa’s bramen. En vlierbessen. Voorlopig de enige fruitoogst. We hebben op ons terrein heel wat bomen staan, maar wat nadrukkelijk ontbreekt zijn fruitbomen. Welgeteld één kersenboom (maar dan wel een hele grote) staat er. Maar die heeft dit voorjaar overdadig gebloeid en vervolgens niet één enkele kers gegeven, dus daar verwachten we niet teveel van. De komende maanden willen we dus heel wat fruit aanplanten.
Vooraleerst bramen en vlierbessen plukken. En verwerken, want bramen zijn rauw ook lekker, maar vlierbessen niet. Je kunt er natuurlijk jam van maken, maar om heel eerlijk te zijn – ik máák altijd wel jam, van van alles en nog wat, maar we éten het nauwelijks. De potjes jam stapelen zich op in de voorraadkamer, totdat ik uit wanhoop pannenkoeken ga bakken (op de één of andere manier vind ik jam op pannenkoeken veel lekkerder dan op brood).
Bramen plukken is jeugdsentiment. In de achtertuin van mijn ouderlijk huis groeide een bramenstruik. Met gemene stekels, maar heerlijke vruchten. Die aten we als toetje, met vanillevla. In Amersfoort heb ik verschillende keren een doornloze braam aangeplant. Zonder uitzondering bloeiden ze prachtig en gaven ze vervolgens volkomen smakeloze, droge vruchten. Die heb ik er dus subiet weer uitgemieterd.
Hier op het landgoed staan heel veel braamstruiken. Allemaal met stekels, maar met grote verschillen in smaak van de vruchten. De lekkerste groeien over het varkenskotje heen. Uiteraard moeilijk bereikbaar, omdat (dankzij de varkensmest?) de brandnetels daar ook tot schouderhoogte staan. Maar de beloning is groot: heerlijk sappig fruit uit eigen tuin. Misschien moet ik ook maar weer eens vanillevla gaan kopen, dat hebben we ook in geen jaren gegeten.
En de rest? Die verwerk ik, samen met de vlierbessen, tot sap en siroop. En een lekkere vlierbessen-bramenport. Dat soort inmaak gaat er bij ons altijd veel sneller doorheen dan jam 🙂
Tot mijn schrik zie ik dat ik maandag wel een blogje heb geschreven, maar niet op de site gezet. Dus bij deze alsnog…
Joris had afgelopen week een weekje vrij genomen. Zo konden we wat klussen doen waarvoor we echt met ons tweeën moesten zijn. Over het algemeen hebben we een duidelijke werkverdeling waar het op constructief werk aankomt: Joris doet houtbouw, dingen die op netjes zagen aankomen en elektra, ik doe zand, stenen, plastische materialen (zoals pleister en cement) en schilderwerk. Destructief werk (slopen) doen we gezamenlijk.
Dus Joris heeft eindelijk ons Glazen Plafond in de keuken vervangen.
Het Glazen Plafond toen het nog in werking was (foto van Willemien, met dank!)
Het keukentje van de boerderij grenst niet aan een buitenmuur. Oorspronkelijk waarschijnlijk wel, maar bij de verbouwing waarbij de nieuwe stal is gebouwd is het helemaal inpandig geworden. Ramen om daglicht binnen te laten waren dus niet mogelijk. Daar had de oude meneer (of zijn ouders) iets op gevonden. Bij wijze van plafond had hij twee oude ramen over de keuken gelegd. En een deel van het dak van de stal erboven had hij ook vervangen door glasplaten. Die glasplaten zitten gewoon een beetje tussen de panlatten en de dakpannen erboven geschoven. En het Glazen Plafond in de keuken lag netjes horizontaal. Bij regen druppelt er dus water door de glasplaten, wat op het Glazen Plafond bleef staan. Of erlangs de keuken in liep, dat hing een beetje af van de windrichting. Bovendien pasten de ramen niet helemaal, dus aan alle kanten waren kieren met voldoende ruimte om de dikste muis (of rat) binnen te laten. Daarom was er ooit een stuk plastic overheen getrokken. Dat was uiteraard flink smerig geworden. En gedurende de leegstand (of misschien zelfs toen de meneer er al woonde), had er een beest (bunzing?) op gebivakkeerd en als souvenir een stapel vodden, drollen en afgeknaagde muizen- en vogellijken achtergelaten…
Dat wás het Glazen Plafond
Joris heeft het geheel vervangen door een ordentelijk plafond van de lexaanplaten van Rik. Nog steeds daglichtdoorlatend, maar afwaterend, enigszins isolerend, met een stuk minder kieren en niet meer het gevoel dat de glazen ruiten ieder moment uit hun rotte sponningen op je kop kunnen vallen. Wat je noemt een verbetering.
Verder hebben we maar eens een minikraanmachine gehuurd om (tijdelijke) riolering aan te leggen en de tijdelijke waterleiding onder de grond te leggen. Tot nu toe loosden we op de oude septic tank van de boerderij, maar die begon aardig vol te raken en bovendien stonk het. Nu het nieuwe afvalwaterzuiveringssysteem er is willen we daar op lozen ook!
Graven valt duidelijk onder mijn afdeling: daar heb ik ooit voor doorgeleerd. Zij het dan ook niet voor het bedienen van de kraanmachine. Ik was wel erg blij dat we een kraantje hadden gehuurd, want met alle stenen en boomwortels die in het erf zitten was het anders nooit gelukt om in één dag 35 m rioleringssleuf en 30 m waterleidingsleuf te graven. Het aanleggen van de riolering (met niet teveel en niet te weinig afschot) ging eigenlijk verbazend goed. We hebben buizen gekocht die in elkaar klemmen en niet gelijmd hoeven te worden. Deze riolering is immers tijdelijk; na de verbouwing kunnen we de buizen dus weer opgraven en hergebruiken.
Een interessante vondst tijdens het graven van de sleuf voor de waterleiding: onder het betonnen paadje bij het deurtje van de werkplaats ligt een ouder paadje van veldkeien. En daaronder lag een potje ingemaakte sperziebonen begraven. Een wonderlijke plek. Joris opperde de theorie dat het om een ‘bouwoffer’ bij de bouw van de schuur zou gaan. Maar hoewel onze buurman (die hier geboren en getogen is) blijft herhalen dat het hier een achterlijke streek was, lijkt het me onwaarschijnlijk dat de gewoonte om bouwoffers te brengen hier tot na de Tweede Wereldoorlog in zwang is gebleven. En persoonlijk denk ik bij een bouwoffer toch meer aan een zwart stierkalf zonder enig vlekje, of zoiets. Niet aan een pot geweckte sperzies.
“Nou ja, die mijnheer was ook nogal zuunig…” zei Joris.
Al met al mogen we terugkijken op een productieve week. De tijdelijke waterleiding ligt nu veilig voor de vorst onder de grond, ons afvalwater gaat naar de nieuwe septic tank (nu alleen nog even de pomp op de elektra aansluiten – dat is Joris’ werk, dus – en dan is dat hele systeem in werking), we hebben de nieuwe septic tank maar meteen gevuld met het afvalwater uit de oude tank, zodat de rietplantjes binnenkort water en voeding krijgen, de architect heeft de oude boerderij helemaal ingemeten zodat hij aan nieuwe tekeningen kan beginnen en er staat weer een ronde asbestsanering gepland.
Na de drukke week (maandag maaien en harken, dinsdag kuilvoer balen en bloedluis bestrijden, woensdag schuur leeghalen en donderdag en vrijdag helofytenfilter aanleggen) volgde ook een druk weekend. Zó onbereikbaar zijn we blijkbaar niet 🙂 Hoewel… nu toch wel een beetje.
Ons pad was oorspronkelijk best stevig. Waarschijnlijk is het in het verleden ooit met puin verhard. Het probleem is, dat het vlak langs de houtwal liep. En de wat grotere voertuigen die we over het terrein krijgen, moeten noodgedwongen wat afstand van die houtwal houden. Daardoor ontstaan er bandensporen wat verder het terrein op. En vervolgens houden de volgende bezoekers die sporen aan, etcetera. Daardoor was het pad al een hele autobreedte het weiland in geschoven. Dat vond ik niet zo erg, want ik wil best de houtwal wat meer ruimte geven. Maar na alle regen van de afgelopen weken is het weiland ook niet meer zo stevig, zeker niet aan het begin, waar de grond wat lemiger is. En nadat het groot materieel voor het helofytenfilter twintig keer op en neer was gereden (en de vrachtwagen had vastgezeten) werd het er niet beter op.
Na aanleg helofytenfilter…
Zaterdag kwamen Nathalie en Bart en Willemien een dagje helpen. Met de auto glibberend over het spoor… dat ging nog net. Helaas reed daarna de bezorger van de post zijn bus vast in de modder. Aan zijn bus zat geen sleepoog, dus moesten we hem er met plankjes en mankracht uit krijgen. En daarna was er van het pad natuurlijk weinig meer over.
…en na vastrijden postbusje
Intussen reden Wiesje en Robert met de meisjes het terrein op (die konden we nog net op tijd het weiland in sturen). En even later stonden onverwachts Manfred, Mirjam, Abe en Lobke, met Manfreds moeder op het erf. Wat gezellig!
Het pad hebben we nu maar even afgesloten. We waren van plan het zelf ‘preventief’ te verstevigen, maar zullen het nu toch moeten laten repareren voor er iets anders kan gebeuren.
Er is wel heel erg hard gewerkt door het bezoek: de hele “westschuur” is vrijgemaakt van bramen, Amerikaanse vogelkers, Berberisstruikjes en alle rotzooi die daartussen over de decennia was gedumpt. De majestueuze ”Grote Eik” komt nu veel mooier uit. De westschuur zelf ook, maar dat vinden we niet echt een landschappelijke verbetering. 😉 Maar goed, als daarvan het asbest verwijderd is kunnen we die gaan vervangen door een degelijke en fraaie werkplaats.
Hier kan je goed zien dat de “Grote Eik” ín de wand van de westschuur stat.Wat ligt er nú weer in de sloot…Nu kan je pas goed zien hoe mooi de “Grote Eik” is!
Op de Ratellaan is geen riolering. Dus moeten we zelf voor onze afvalwaterzuivering zorgen. Volgens de gemeente moest dit minimaal een “verbeterde septictank” zijn. Ik vermoed dat ze daarmee bedoelen wat ook wel een “technische IBA” (individuele behandelinstallatie afvalwater) genoemd wordt. Maar wij willen het graag een tandje beter doen en hebben daarom een helofytenfilter aangelegd. Dat mocht ook van het Wetterskip.
Wat is het verschil?
Een septic tank is niets meer of minder dan een grote bak waar afvalwater in komt. De vaste bestanddelen zinken naar de bodem en gaan door bacteriewerking in oplossing. Bij voorkeur bestaat de tank uit drie kamers. In de eerste, grootste ruimte blijft de meeste prut al hangen. Periodiek loopt deze over in de tweede kamer, waar nog wat prut bezinkt, en dan naar de derde kamer. Het water wat uit de tank komt is rijk aan opgeloste organische stoffen en zwavelverbindingen en stinkt dan ook flink.
Daarom moet je het nazuiveren. Dat gebeurt standaard met filters in een ‘(technische) IBA’. Maar wij hebben ervoor gekozen dit water na te zuiveren door middel van een helofytenfilter. Dat is een bed van zand en grind (heel voedselarm dus), waarin riet groeit. (En eventueel ook andere planten, maar die zullen het op termijn tegen het riet afleggen). Op de wortels van het riet (en de eventuele andere helofyten) leven bacteriën. Die breken de opgeloste stoffen in het water af tot voedingsstoffen die het riet kan gebruiken. Het water wat uit het filter komt is schoon.
Natuurlijk zitten er een aantal technische details aan – die staan op de website van onze leverancier, Kilian Water, duidelijk uitgelegd. Maar belangrijk voor ons is dat het een heel robuust systeem is – mits goed aangelegd. Een ‘technische IBA’ werkt als het goed is prima, maar heeft de nodige pompen en electronica. Dat kan ook stuk gaan. Aan een helofytenfilter kan eigenlijk niets stuk gaan (tenzij je er chloor in gooit – dan zijn de bacteriën in je septic tank dood. Maar dat geldt dus eigenlijk voor alle systemen want die beginnen allemaal met een septic tank). Op deze blog staat meer informatie over de verschillende systemen.
Dus afgelopen donderdag en vrijdag is ons systeem aangelegd. We hebben ervoor gekozen om direct maar een groot systeem aan te leggen: een septic tank van 6 m3 en een helofytenfilter van 40 m2. Dat is eigenlijk véél te groot voor een tweepersoonshuishouden, maar als we onze plannen met verblijfsrecreatie gaan waarmaken hoeven we straks niet meer uit te breiden.
hier ligt het terrein er nog ongerept bij…
Edwin Logtenberg, een loonwerker uit het dorp, heeft donderdag een diepe put gegraven voor de septic tank en de pompput. Daarna hebben we samen de bak voor het helofytenfilter aangelegd. Dat was een precies karweitje want de rand van de bak moest verhoogd aangelegd en exact waterpas, terwijl het maaiveld op die plek hartstikke scheef loopt. Bovendien kan een graafmachine die de grond naar zich toe trekt alleen een rechte zijkant maken aan het gat wat hij trekt. Gelukkig heb ik lang geleden, toen ik nog archeologisch veldwerk deed, genoeg ervaring met graafmachines en meetmethodes opgedaan. Het was leuk om die kennis weer een keer te gebruiken!
Het graven van de pompput – vlak naast het pompoenenveldje
En de eerste hap uit het weiland voor het filter
En passant deed ik weer wat informatie over het perceel op: op de plek van het filter liep ooit een geul. Daar is veen in gaan groeien, waarschijnlijk tijdens een warmere periode aan het einde van de laatste ijstijd. Tijdens een koudere periode is over het veen weer zand afgezet. Waarschijnlijk is de poel die begin twintigste eeuw nog op ons terrein lag een overblijfsel van die geul. De poel willen we trouwens herstellen, maar dat is een ander onderwerp en daar blog ik een andere keer over.
de donkere vlek in de bodem van de put is de onderkant van de geul; in het profiel is de overstoven geul (slecht) te zien
Aan het eind van de middag lag er een keurige rechthoekige bak, met waterpas rand. Nu maar hopen dat het niet zou gaan regenen ’s nachts waardoor de randen weer zouden kunnen instorten… Gelukkig viel dat mee.
Vrijdag was de grote dag! Om 08.00 arriveerde Gerrit van Kilian Water. In de bak kwam superstevig folie, daarin een geperforeerde drainageslang die via een monsterputje is aangesloten op de afvoer.
Rond de drainageslang grind, wat werd afgedekt met worteldoek.
Op het worteldoek kwam zand, dat ook weer exact waterpas moest worden afgewerkt. Daarop ligt de toevoerleiding, en daarnaast werden de rietplantjes geplant.
De plantjes zien er nog wat miezerig uit. Maar riet is oersterk, dus als het goed is overleven ze het wel.
En het geheel werd weer afgedekt met een laag grind.
Intussen arriveerde de vrachtwagen met de septic tank en pompput. Dat was heel erg spannend, want ons onverharde pad is er door alle regen niet steviger op geworden. En het onvermijdelijke gebeurde dan ook, de vrachtwagen kwam vast te zitten. Gelukkig trok Edwin hem er zo weer uit.
De vrachtwagen heeft een kraan waarmee hij de putten in het gat tilt. Óók een heel spannende operatie!Mooi speelgoed hoor, zo’n glimmende vrachtwagen met supersterke kraan… Edwin keek bewonderend naar het materieel.
Met één schuin oog op Buienradar hebben we de putten geplaatst. En gelukkig: het pas weer regenen exact op het moment dat de vrachtwagen weer terug op het asfalt was!
Daarna moesten alle systemen op elkaar aangesloten worden en de gaten weer gevuld. Al met al waren we om 18.30 klaar.
Het helofytenfilter ligt er keurig bij, al zijn de plantjes nog wat zielig. Maar met al het zware materieel hebben ons pad en het terrein van de hele operatie flink te lijden gehad…
Op de voorgrond de schachten van de pompput en de septic tank. Op de achtergrond het helofytenfilter. Een deel van de betonplaten van de westschuur hebben we er al uit gehaald, om een rijbaan over het modderpad te improviseren.