Bekisting keldervloer

Vaak vragen mensen ons “wat is jullie planning, wanneer moet het huis af zijn?”

En het antwoord is: “Er is geen planning en het huis is af als het af is.”

We weten namelijk van ons vorig verbouwingsproject, dat een strakke planning een hoop frustratie kan opleveren. Sommige zaken, waarvan je denkt “dat doen we even”, kosten namelijk véél meer tijd dan voorzien. Dan loop je uit de planning, en raak je gefrustreerd, en ga je proberen nóg harder te werken, waardoor je fouten gaat maken (of jezelf overbelast), wat voor nóg meer vertraging gaat zorgen. Wij vinden dus dat we niets ‘moeten’, maar ‘willen’.

Het stellen van de bekisting voor de keldervloer was zoiets. Want dit is het eerste stukje van het huis en dat moet dus precies op de goede plek  komen.  We dáchten ook dat het gat wat Bert gegraven had ruimschoots groot genoeg was.

Maar een kraanmachine kan maximaal drie kanten van een vierkante kuil netjes afwerken; de kant waar hij staat en waar hij met de bak naartoe trekt, kan nu eenmaal niet heel strak worden. En doordat er nog allerlei zooi om de bouwplaats staat (waaronder de berg puin die uit de grond kwam)  kon Bert in ons geval alleen aan twee tegenover elkaar liggende kanten van het gat staan met de kraan. En omdat het 2,5 meter diep is kon hij het daar ook niet goed zien. Er lag onderin aan twee zijden dus nog wat grond wat er ‘even’ moest worden uitgeschept. (Oeps… wat ik er even uit wílde scheppen dus.)

Daar begon ik mee. Na een poosje herinnerde ik me weer de techniek die ik ooit leerde om grond uit een diepe kuil te scheppen: Een zwaai omhoog vanuit de knieën, waarbij je het eind van de schep vasthoudt met je linkerhand en de steel door je rechterhand laat glijden. Een uitstekende work-out voor álle spieren van benen, romp, schouders en armen…

De drie zandgaten. Goed te zien dat ze net niet tot de leem zijn ingegraven. De linker en de middelste zijn in 1 x volgestort met bovengrond. De derde was blijkbaar niet meer helemaal nodig; die is deels weer met wit zand volgestort. Linksboven is de hoofdmeetlijn te zien.

Het was eigenlijk nog best veel grond. En leem is behoorlijk zwaar.

Over het keldergat heen loopt de hoofdmeetlijn, die Fokko en ik hebben uitgezet. Daar wordt alles aan gerelateerd. We hebben die met een schietlood zo zuiver mogelijk overgebracht naar de bodem van het keldergat.

Toen bleek natuurlijk, dat de wanden onderin toch een beetje scheef lagen en er her en der nog wat meer van de wanden af moest worden gestoken. Nog meer zwaaien met de schep.

Vervolgens was het precies aanbrengen van de bekisting nog een hele klus. Je zou zeggen dat als je twee rechte hoeken uitmeet aan het eind van een rechte lijn, de tegenoverliggende lijn even lang moet zijn. Maar dat werd hij (uiteraard) niet helemaal.

En daarna de onderkant van het gat netjes en zoveel mogelijk waterpas afwerken.

Kortom: al met al zijn we een heel weekend bezig geweest met wat klinkt als iets wat je ‘even’ doet.  (En voelen mijn spieren prettig gebruikt aan.) Maar gelukkig hebben we geen planning. De bekisting ligt er nu strak en waterpas in, en hopelijk precies waar hij moet liggen. Op zich kunnen we met de wanden van de kelder nog wel wat corrigeren, maar die zijn niet makkelijker in te meten dus dat wordt een vergelijkbaar verhaal.

Volgende stap is de wapening aanbrengen. Maar eerst laten we (aanstaande vrijdag) nog een bron slaan. De grondwaterbron bevalt namelijk uitstekend en we willen ook grondwater gaan gebruiken om de toiletten door te spoelen. Het is handig als dat water binnenshuis, dus in de kelder wordt opgepompt: het kan dan niet bevriezen (en grondwater raakt nooit op, in tegenstelling tot regenwater. Je hoeft dus niet een back-up systeem met drinkwater aan te leggen).

Daarvoor moeten we wel nog iets verzinnen om het ijzer en mangaan uit het grondwater te halen. Idealiter zouden we daar al over hebben nagedacht en weten hoe groot de opstelling daarvoor moet zijn en waar die moet komen, maar er zijn nu eenmaal erg véél zaken die aandacht vragen. Wordt dus vervolgd.

In de tussentijd kunnen we alvast een ander klusje aanpakken: de werkplaats ‘aanheuvelen’ met de vrijgekomen grond. Want de werkplaats staat al een jaar ‘op pootjes’. En als de grond rond de werkplaats is opgehoogd kan ik ook het stuk tussen de moestuin en de werkplaats gaan afwerken.

 

Start van ons nieuwe huis!

Een mijlpaal: vandaag de eerste werkzaamheden  ‘aan het nieuwe huis’!  En wel het graven van de kelder. Een origineel verjaardagscadeautje voor Joris…

Om half acht stipt was Bert Elsinga uit Nijeholtpade er, met Grote Kraan (15 ton! Werd het puinpad ook meteen weer een beetje goed aangereden.)

Eerst de ene waterput eruit. Die bleek veel groter dan we hadden gedacht! Er zat ook nog aardig wat water in. Toen Bert eenmaal al het beton uit de modder had gevist zat de puincontainer die we hadden laten komen al bijna vol.  Daar hadden we ons toch een beetje op verkeken…

(De putten zijn van gewapend beton. Dat kan niet gebroken voor op het pad, want dan krijg je allemaal stukjes wapening die uit je pad steken. Dat is vragen om lekke banden.)

Vervolgens de werkplaats. De werkplaats bleek veruit het meest degelijk gefundeerde stukje van de boerderij. Dus daar kwam ook nog heel wat onder de grond vandaan.

Daarna de oude kelder. Waarschijnlijk het oudste stukje van het oude huisje… en het laatste wat moet wijken. Een beetje jammer is het wel.

Daarna maakte Bert het vlak mooi glad zodat we het gat voor de nieuwe kelder konden uitmeten.

Op de foto is te zien dat we precies drie oude ingravingen (de donkere plekken) aansnijden. Oude waterputten? Daarvoor lijken ze te ondiep, ze zitten vèr boven het grondwater. Misschien zijn het zandwinputten, om mooi wit zand uit te halen.

Het lijkt een enórm gat. Maar het gat wordt veel groter dan de kelder zelf. De vloer van de kelder moet, in verband met de stevigheid, namelijk een stukje uitsteken. En je moet ook nog rekening houden met de dikte van de muur van de kelder. Dus de kelder zelf wordt van binnen maar 3 x 3 m, maar het gat is wel 4,5 x 4,5 m.

De onderkant blijkt precies op de grens van zand en leem uit te komen. En het gat is droog, dus geen last van grondwater. Dat is plezierig.

In een halve dag  heeft het terrein een volkomen ander aanzien. De laatste resten van de boerderij zijn weggevaagd, in plaats daarvan ligt er een berg zand, een enorm gat en een enorme berg puin.

Alleen bleek ’s middags, dat de oude ingravingen de wand van het gat instabiel maakten. Dat had ik natuurlijk kunnen weten…  Bert moet dus nog een keer terug komen, vóór  we aan de keldervloer kunnen beginnen.

Klaar voor de start…

Vóór morgen de graafmachine gaat beginnen, moest er nog wel het één en ander gebeuren. Het loodzware eiken gebint lag nog steeds op de betonvloer. Want wáár sla je dat op (op een plek war het niet in de weg ligt en je er ook weer bij kunt als het nieuwe huis gebouwd is) en hoe verplaats je het?

Uiteindelijk werd het een plek buiten het erf, aan de rand van het voedselbos. Ik baal er wel van dat we een steeds grotere ‘vlek’ met zooi aan het maken zijn. Maar dat is onvermijdelijk. In elk geval komen de plastic (wat zijn het? brandstoftanks van vrachtwagens?) die we hier in de rommel aantroffen nu goed van pas. Zo lang ze het houden…

En naast de waterput (die ook verwijderd wordt) lag nog een stapel blad, die we hadden gekregen  van de buren, als mulch voor het voedselbos. Dat moest ik dus nog even snel verplaatsen. Gelukkig een stuk lichter dan de eiken balken.

Met Fokko heb ik een paar weken geleden al de contouren van het nieuwe huis uitgezet en ingemeten. Dus alles ligt nu klaar voor de start!

Verder hebben we afgelopen weekend met ons tweeën het resterende puin gebroken èn het meeste uitgeharkt over het pad.  En zondag kwamen Renée en Simon langs. Simon wil graag meedenken over de details van ons installatieconcept. Want wij merken dat we daar eigenlijk geen ruimte meer voor in ons hoofd hebben. Wat fijn dat er dan mensen zijn die dat wel leuk vinden! (Vooral als het een werktuigbouwkundige betreft die ooit Chief Engineer op de Rainbow Warrior was… 🙂 )

En tenslotte hebben we zondagmiddag nog even een camera gemonteerd om de bouw vast te kunnen leggen in een ‘time lapse’ film. (Ook dit hebben we stiekem afgekeken van Peter en  Marleen. Hun project lijkt in veel opzichten erg op het onze…)

Helaas is de ‘gewone’ camera stuk, dus onscherpe foto’s. Wordt aan gewerkt…

 

Eindelijk!

Na een week is het kwartje gevallen: Nel heeft door dat ze haar kinderen ook kan voeden ín de wei (en niet alleen op de melktafel). Dat levert schattige plaatjes op. Willemien (die samen met Bart een middagje kwam helpen om het voedselbos te mulchen) vond het echter nog niet meevallen om schattige plaatjes te schieten.

En nog iets gaat “eindelijk” beginnen: aanstaande woensdag komt de graafmachine voor de eerste graafwerkzaamheden. Het verwijderen van 2 oude kelders, 2 waterputten en de betonvloeren en het graven van het gat voor de kelder!

Gebroken nachten en gebroken puin

Dan heb je geen kinderen en kom je er toch nog achter hoe dat voelt als je er iedere nacht uit moet voor een voeding… En dan stonden de kinderen niet eens in een wiegje naast mijn bed maar moest ik eerst een trui, een overall, sokken en laarzen aantrekken en naar de stal. Nellie vindt het namelijk prima als ik haar melk, maar weigert stil te staan als de lammetjes drinken. Het is erg belangrijk dat lammeren de eerste paar dagen voldoende ‘biest’ drinken. Daar zitten belangrijke antistoffen in, die ze nodig hebben voor het immuunsysteem. “Biest: Vlug, Vaak, Veel en Vers” leren ze op de landbouwopleiding. Dus molk ik braaf om de vier uur Nel om flesjes te voeren. Ook ’s nachts.

Na drie dagen was ik het zat. Als Nel op de melktafel stil kan staan zodat ik haar kan melken, moet dat ook kunnen als de lammetjes drinken. Intussen was de biestperiode toch afgelopen en geeft Nel ‘gewone’ melk. En het werkt. Dat maakt het leven al iets makkelijker. Maar nog niet helemaal: ik moet er nog steeds aan te pas komen om de stal open te doen en de lammetjes onder Nel te zetten.

   

Bovendien begon Nel zich aardig te vervelen in het stalletje. Dus hebben we de hele familiekudde maar verenigd. Arie en Babette moesten even wennen aan de lammetjes, maar schapen schijnen minder lelijk te doen tegen andermans lammetjes dan geiten (die kunnen vreemde lammetjes zó op de horens nemen en door de stal zwiepen).

Maar het concept ‘buiten voeden’ wil mejuffrouw nog maar niet snappen. Dus moet ik nog steeds vier keer per dag Nel ophalen uit de wei (waarbij Arie en Babette natuurlijk de kans te baat nemen om te proeven of het gras elders niet lekkerder is), met de lammetjes naar de stal brengen, op de melktafel zetten, wachten terwijl het grut zich vol lebbert en daarna de hele kudde weer in de wei proberen te krijgen. Jammer dat Aska nog altijd geen volleerde schapenhond is.

In elk geval kan ik weer doorslapen. En dat is fijn, want zaterdag hebben we weer met veel mensen veel werk verzet: bijna alle hopen puin door de puinbreker gehaald. Zwaar, lawaaiig en stoffig werk. Heel veel dank Jenny, Joop, Jos, Rob, Izie en Barbara  voor jullie spierballen! En ook heel veel dank Karali voor de catering en Marja voor het op Aska passen!