We zijn er nog niet helemaal uit wat we gaan doen tegen de kevertjes. in ieder geval ben ik maar vast begonnen met het schoonmaken van de gebinten. Die zijn behoorlijk zwart geworden, door de maanden die ze in de regen hebben gestaan. Maar er is een fantastisch middel om vlekken uit eikenhout te krijgen: oxaalzuur.
Marleen heeft er al eerder een blog over geschreven. Hun kozijnen moesten netter worden dan voor ons gebint noodzakelijk is, dus ik bespaar me de moeite van het drie keer afspoelen. Ik werk wel van boven naar beneden, want het is natuurlijk niet handig om te druipen op balken die je al hebt schoongemaakt.
En schoon wordt het inderdaad. Het lijkt wel toverij: je brengt de oxaalzuur-oplossing aan en je ziet de zwarte vlekken gewoonweg verdwijnen. Zeer bevredigend, als je zoals ik een beetje poetserig bent aangelegd.
Niet dat het bovenin heel erg leuk werken is. Boven je hoofd werken met vloeistoffen is altijd een geklieder, en als het dan gaat om een zuuroplossing die langs je beschermende handschoenen zo je oksels inloopt is dat bijzonder oncomfortabel. Ik draag er wel een beschermbril bij, maar heb nog geen goede oplossing om mijn onderarmen te beschermen gevonden. Gelukkig kan ik het meeste hout van bovenaf doen.
Intussen heeft Joris andere klussen onder handen genomen. Een (tijdelijke) vloer boven de kelder bijvoorbeeld. Nog even schoonmaken en dan kunnen we daar daadwerkelijk spullen gaan opslaan!
Het voelt er direct koel aan (er komt nog isolatie tussen het kelderplafond en de vloer erboven). Het is ook heel fijn dat we niet meer om het gat hoeven heen te lopen. En het leuke is: als je op de tijdelijke vloer staat, sta je bíjna op de uiteindelijke vloerhoogte. Dan zien de plafondhoogte en hoogte van de ramen er ineens heel anders uit!
Ook heeft hij van oude pallets en een oud landbouwhek toegangshekken gemaakt, waardoor we het hek-om-Aska-binnen-te-houden nu helemaal rond de bouw hebben kunnen zetten. Aska werd namelijk erg ongedurig als wij aan het bouwen waren terwijl zij op het erf bij de stacaravan moest blijven. Terwijl dat toch al aardig wat ruimte bood vergeleken met wat het gemiddelde Nederlandse hondje aan uitloopruimte heeft… een beetje verwend is ze wel.
En hij heeft de pallets met dakpannen en alle andere zooi die zich begon op te hopen vóór het huis een beetje opgeruimd. Nu nog de laatste zakken kalk uit de partytent opruimen, dan kan die ook eindelijk afgebroken.
Dat is allemaal ter voorbereiding op de volgende bouwfase. Morgen worden de kozijnen geleverd. En als die er in zitten komt het hout om de buitenkant af te werken. Vóór die tijd moet ik nog een kaleilaag op de buitenkant aanbrengen (als ik klaar ben met het oxaalzuur). We hoeven ons nog even niet te vervelen…
Met de lammeren van dit voorjaar had ik drie melkgevende ooien. Waarvan er twee ècht heel veel gaven. In juni zat ik op zo’n zeven á acht liter melk per dag. Dat krijgen we natuurlijk nóóit weg. Dus ik was bijna fulltime bezig met melken, schapen verzorgen en melk verwerken. Tot kwark, verse kaas, yoghurt, halloumi, feta en af en toe Goudse kaas.
Goudse kaas is eigenlijk het handigst om te maken als je een melkoverschot hebt, want dat moet lang rijpen en kan je lang bewaren. Maar het is niet eenvoudig om te maken, dat kost bijna driekwart dag (inclusief al het schoonmaken). En eigenlijk gaat het het beste van verse melk. Dus ik kon de melk ook weer niet eindeloos opsparen om één keer per week een grote hoeveelheid kaas te maken. Temeer omdat ik gewoonweg geen ruimte en geen pannen heb om dat te doen.
En het rijpen moet gebeuren in de stacaravan. Die niet de juiste temperatuur heeft en waar op zeker moment vrijwel alle beschikbare oppervlakken waren ingenomen door kaas. En toen zag ik tot mijn grote afgrijzen dat mijn rijpende kaasjes waren aangeknaagd. Door Een Muis.
Dat betekende direct een grondige schoonmaakbeurt en reorganisatie van de stacaravan. We hebben aardig wat etenswaren op voorraad (de winkel is nu eenmaal niet om de hoek) en alles wat niet in blik of glas zit moet voortaan dus in muisdichte plastic kratten. Maar daar kan je geen kaas in laten rijpen. Kaas heeft lucht nodig.
Een hoop gegoochel dus: kaas in kratjes, ’s nacht een deksel op de kratjes tegen de muis, overdag deksel eraf om het goed droog te houden… wéér iets om aan te denken, alsof we het nog niet druk genoeg hebben. Maar het werkte niet goed, schimmel op de kaas en een zuur luchtje.
Met de uitgezette muizenvallen hebben we intussen ‘een’ muis gevangen. Hopelijk was dit de enige. Maar we laten de vallen in de stacaravan nog maar even staan…
‘Bleeding cheese’; een verse kruidenkaas met zoete chilisaus
Gelukkig had ik in de kalkhennepweek genoeg hulp om op andere wijze verwerkte melk weg te werken. In de vorm van verse kaas met allerlei kruiden, cajun-style ricotta, schapenstandyoghurt, schapenkwark en romige vanille- en chocoladevla. Of gewoon als melk.
En vlak vóór de kalkhennepweek heb ik één van de ooien verkocht. Nu heb ik alleen Babette en Nel nog en die lopen gelukkig al aardig terug in melkgift. Drie liter per dag is nog steeds meer dan voldoende om onszelf van al deze heerlijkheden te voorzien.
Lieke heb ik verkocht. De eerste lactatie en ze zat al aan bijna twee liter per dag!
Maar het ene beestjes-probleem was nog niet opgelost of het volgende diende zich aan. Vóór de kalkhennepweek hadden we de eiken gebinten zorgvuldig in plastic verpakt, om te voorkomen dat er kalkvlekken op zouden komen. Ná de kalkhennepweek begon ik enthousiast het plastic er af te halen, om te zien hoe mooi dat nou zou staan, die eiken balken tegen de kalkhennep.
Joris pakt de gebinten in in plasticEn bij het uitpakken zag ik dit…
Hé, zwarte dingetjes, zitten hier nu ook al muizen?
Tot ik een ‘muizenkeutel’ tegenkwam die aan de achterkant in een gebintpaal zat en zich door het plastic heen aan het werken was.
Houtworm!
Het blijkt te gaan om spinthoutkever. Een zogenaamde ‘drooghoutboorder’, die zich vooral thuisvoelt in het spinthout van bepaalde loofbomen, waaronder eiken, in de eerste jaren na het zagen. Een beestje met een vrij korte levenscyclus, waardoor hij zich snel kan verspreiden en grote schade kan aanrichten.
We hebben natuurlijk direct contact opgenomen met bestrijders. En met mijn oud-collega’s van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Want daar zit de nodige kennis over de do’s en dont’s van het bestrijden van ongedierte in houten gebouwen. Al is ons huis wel een beetje jonger dan de meeste monumenten.
Dat leerde ons dat er drie methoden zijn om van het gedierte af te komen: behandeling met gas, met gif of met hete lucht. Het is alle drie milieutechnisch niet erg plezierig.
Gas valt af; dat zou voor ons gebouw peperduur zijn. En het is ook wel een ontiegelijke hoeveelheid giftig gas, die je vervolgens in de open lucht laat ontsnappen.
Bij gif wordt al het eiken ingespoten met een bestrijdingsmiddel, dat tot ongeveer een centimeter in het hout trekt. De beestjes zitten ook dieper, maar als ze er dan uit komen moeten ze door de vergiftigde zone. Het wordt dan wel even goed opletten, want vier van de gebintpalen staan tegen de kalkhennep aan en daar kan dus een vlak niet worden ingespoten. En vervolgens zit je dus met een giftige constructie.
De eiken constructie heeft nog veel vlekken. Die gaan we weg werken met oxaalzuur. Daarna moet het goed drogen en dan wil ik het (enigszins) schuren. Dat stond op de planning voor ‘ergens deze winter’. Als je daarvóór een gifbehandeling zou uitvoeren, ben je vervolgens allemaal giftig schuurstof aan het verspreiden en inademen. Dus als we voor deze methode zouden kiezen moeten we éérst alles met het eiken doen wat we ooit nog willen doen aan bewerking, en er daarna tien jaar af blijven. In die tijd verdampt het gif (ook fijn voor je binnenklimaat). De gifbehandeling zal zelf ook voor vlekken op het eiken zorgen – tja, daar is dan niets aan te doen.
Bij een heteluchtbehandeling wordt er lucht van zo’n 70-80 graden in het huis gepompt, tot de binnentemperatuur op zo’n 60 graden is. Om te voorkomen dat daardoor al het hout enorm gaat draaien en kromtrekken is dit heel vochtige lucht. Als het huis eenmaal op temperatuur is wordt het nog een dag op die temperatuur gehouden, zodat de warmte diep in het hout kan dringen. Dan is alles in het hout wel dood.
Dit wordt bij voorkeur in de zomer (en tijdens een hittegolf) gedaan, dan verlies je de minste warmte. Het kost toch al een enorme partij brandstof. (Bouw je een heel energiezuinig huis, krijg je dit…) Maar dan moet het huis wel dicht zijn. En bij voorkeur goed geïsoleerd. Tja, wij hadden de dakisolatie als project voor komend voorjaar staan, na plaatsing van de dakramen en dakkapel. En sowieso zal het wel september of oktober worden voor we alles wind- en waterdicht hebben. De vraag is of het dan nog warm genoeg is, of dat we het tot volgend voorjaar moeten uitstellen. Wat betekent dat we in de winter nog geen tussenwanden, verdiepingsvloer en dergelijke kunnen aanbrengen.
Daarbij komt, dat we hier overal drogend eiken hebben liggen. Het hout dat we van Rita en Henk hebben gekocht wordt over een paar weken door de mobiele zagerij gezaagd. In de zuidschuur liggen eiken balken die de luifel bij de voordeur moeten gaan dragen. En het houthok zit vol met kleiner eiken, van afgezaagde en afgewaaide takken. Er hoeft maar een ondernemend kevertje op één van die plekken eitjes te gaan leggen en dan kan het probleem de dag na de hittebehandeling weer opnieuw optreden.
En niet alleen het hout kan gaan werken onder invloed van de hete lucht. Van de kalkhennep weten we eigenlijk ook niet hoe die zich zal gedragen. Wat betekent het voor het carbonisatieproces?
Kortom, we zijn er nog niet uit. Los van het geld (chemische bestrijding is duur, heteluchtbehandeling is nog veel duurder) is geen enkele oplossing milieutechnisch wenselijk. Maar niets doen is ook geen optie.
Wat hadden we dan moeten doen? Gewaterd eiken gebruiken. Vroeger werd hout eerst een paar jaar in water gelegd. Dan spoelen de suikers eruit, waarmee het minder aantrekkelijk wordt voor insecten. Maar tegenwoordig nemen we daar de tijd niet meer voor. Aan gewaterd eiken is gewoon niet te komen. En ‘achteraf is het mooi wonen’, zoals men zegt. (Ik dacht eerlijk gezegd dat eiken überhaupt niet aantrekkelijk was voor houtetende insecten.)
Hoe een heel klein beestje voor grote hoofdbrekens kan zorgen…
En toen was het zover – de week van de kalkhennep. Dit was al maandenlang onze horizon en deadline. En het wás geweldig, opwindend, afmattend en verbijsterend om te zien hoeveel werk je in één week met een groep enthousiaste mensen kunt verzetten!
Bekisting al van tevoren aangebracht… klaar voor de start!De vaste bekisting aan de buitenkantMet de gehuurde mobiele badkamerClose-up van de klosjes… dit verdwijnt straks allemaal in de kalkhennepJoris pakt de mooie eiken balken in, om te voorkomen dat ze onder de kalk komen te zitten. En dan begint het…De meeste mensen waren de avond tevoren al aangekomen. Iedereen verwachtingsvol aan het ontbijt. De voorgevel is hier nog helemaal open. Morris van Ecobouw Salland komt met de steigers aanGeertje, Joris, Marjolijn, MaartenIedereen staat klaar voor de uitleg van Rens (Marjolijn, Bart, Sytske, Jasper, Marthe, Wilma, Willemien) Rens geeft uitleg over de kalkhennep “Het moeten bloemkooltjes worden” Uitleg over het storten en aanstampenMarthe, Geertje, Wilma, Bart, Frank, Morris, Sytske, MaartenJasper, Sytske en Frank aan het werk!En na de eerste koffiepauze kan de bekisting al omhoog! Daar verschijnen de muren! En dan ga je wat hoger weer verder met stampenIJsbrand bij de mixerMarthe verzette onvoorstelbaar veel werk. Tja, ze is nog een paar jaar jonger dan wij 😉 Morris, Rens en Joris verplaatsen telkens de schuifbekistingJe komt aardig onder de kalk te zittenWilma, Willemien en Bart zorgen voor de catering en huishoudelijke ondersteuning , heel erg belangrijk!Marthe en Sytske“Nieuw spul!”StampenZeer stimulerend om te zien hoe snel je omhoog werktEn dan gaan ook aan de buitenkant de eerste platen weer van de muur af! Marjolijn en MartheWilma aan de mixerHet erf vol auto’s, busjes en tentenIedereen zéér moe maar voldaan na de eerste werkdagJammer dat het weer niet zo meezit. Maar in het huis wapperen de handdoeken lekker droog. Op dag 2 neemt Wilma de mixer over van IJsbrandHoe hoger we komen, hoe lastiger het aanstampen wordt. Nelleke krijgt een knik in de nek.MarjolijnUit de geïmproviseerde keuken in de schuur komt een stroom koffie, thee, taarten, koekjes, salades, brood en andere heerlijkheden Demo van de mannen van Ecobouw Salland hoe het laatste stukje moet worden afgewerkt: horizontaal aanstampen met een schuifluikjeMarthe en NellekeJasper, Marjolijn en de lastige hoekjesVooral achter de schoren van de gebinten is het lastig aanstampenEuh, Jasper… zullen we eerst ook aan de buitenkant bekisting aanbrengen? Aska vindt het énig, zo’n grote groep. Lekker vrijen met iedereen in de pauzes. En dan is er zomaar een hoek klaar! Natuurlijk had ik eigenlijk een filmpje moeten maken, om de mierenhoopachtige activiteit vast te leggen. Maar dat bedenk je te laat…Binnen wordt gestampt, buiten wordt gemixed, er lopen kruiwagens af en aan met vers gemixte kalkhennep. De mannen van Ecobouw Salland zagen het spaanplaat op maat voor de lastige randjes En regelmatig klinkt de kreet “NIEUW SPUL!” Bart claimt dat hij dit niet kan. Maar aan het eind bleek uiteraard dat dit stukje muur het meest vastgestampt is van het hele huis. Frank (die helemaal uit Duitsland is gekomen om te helpen bouwen) MaartenMarjolijn
Dag 3!
Zoë, Marjolijn, Sarah, Amanda, Maarten, Frank, Bart. Marcelle en Amanda hebben de tweede helft van de week de catering voor hun rekening genomen. Dat is zeker voor herhaling vatbaar! 🙂 Frank aan de mixer Bij de voorgevel zit de vaste bekisting aan de binnenkant en de schuifbekisting aan de buitenkant. Van buitenaf werken dus. Prima, tot het ging regenen. Maarten en ZoëEn zo ziet het er dan uit, het aanstampen in de lastige bovenhoekjesNetjes aanstampenVan binnen wordt het huis steeds ruimer, naarmate de pakken kalkhennep verdwijnenHelaas zit het weer niet mee. Op donderdag hoosbuien. Ik ontdek dat kalk + hennep + natte mouwen enorm irriterend is voor de huid. Rens houdt steeds in de gaten hoe de werkverdeling optimaal is. Nathalie en SarahNathalieSarahDag 4: Barbara en Marjolein repareren de stukjes waar na het verwijderen van de bekisting blijkt dat het toch te lastig was de kalkhennep goed aan te stampenVooral die bovenste randjes…SimkjeAlvast een begin met het ‘kaleien’: een heel dun stuclaagje aanbrengen om de kalkhennep helemaal winddicht te maken. En dan zit je zomaar in een huis!
Heb je het al superdruk, lees je opeens in de krant dat er drie eiken gekapt gaan worden in het dorp. Nu hebben we nog steeds enigszins een trauma van de 12 grote eiken die hier een steenworp verderop geveld werden – en in mootjes gehakt om in de kachel te verdwijnen. Terwijl ons gebint van geïmporteerd hout gemaakt moest worden! Dat kan duurzamer!
Dus er op af. Gelukkig stonden Henk en Rita er positief tegenover om het hout als bouwhout aan ons te verkopen. Alleen bleek dat al twee dagen later (vandaag dus) de bomen geveld gingen worden!
Wel, het had weer heel veel voeten in de aarde (onvoldoende ruimte om de bomen in hun geheel te vellen, maar vanwege processierupsen kon er eigenlijk niet in geklommen worden om van bovenaf stukken eruit te zagen) maar uiteindelijk hebben de bomenmannen het toch voor elkaar gekregen. En ze waren best bereid om het in ‘zo groot mogelijke’ stukken te zagen.
Met zwaar eiken op de platte kar kostte ook nog wat moeite (en een ongeluk) maar met hulp van Edwin en Wim (die met wat zwaarder materieel kwamen) kregen we uiteindelijk het hout op het terrein.
Daar ligt onze trap! En een pergola, vensterbanken en wie weet wat nog meer…
We lijken precies te zijn verhuisd op het moment dat de klimaatverandering ongenadig toesloeg. In 2018 en 2019 was het verbijsterend droog – en nu weer.
Van half maart tot begin juni is er nauwelijks een spat regen gevallen, terwijl de zon volop scheen en het veel waaide. En daardoor zag half mei het land er al uit alsof het augustus was – flets en verdroogd in plaats van groen en sappig.
Dat zorgt voor veel extra werk. Extra opletten of de schapen en de kippen wel voldoende water hebben. De schapen moeten om de haverklap verplaatst, omdat ze het gras in een paar dagen op hebben. En het gras groeit niet bij – het staat helemaal stil! De moestuin, die intussen behoorlijk groot is, moet permanent bewaterd worden. Door de droogte zijn de planten ook gevoeliger voor luis en andere plagen.
Ook de bomen hebben het moeilijk. In 2018 heeft Landschapsbeheer Friesland een rij eiken langs onze sloot geplant. Door de droge zomer van 2019 was er veel uitval. Ondanks dat ik eindeloos water heb gegeven. Maar dat is omslachtig: IBC-containers met water vullen, op de platte kar achter de trekker naar de bomen rijden, een slang van de watercontainer bij een boom leggen en dan ieder half uur weer naar de kar sjokken om de slang en / of de trekker te verplaatsen. De verste boom is 200 m weg, dus al met al leg je dan heel wat afstand af. En toch ging er heel veel dood.
Afgelopen winter is de rij ‘ingeboet’ met winterlindes. Maar met zo’n voorjaar als dit jaar hebben die ook geen beste start. Ze laten nauwelijks een blaadje zien.
Uiteindelijk heb ik maar een watergeefsysteem aangelegd: een tyleenslang langs de bomen, met bij elke boom een slangetje met een druppelaar. Het lijkt te werken, al moet ik er regelmatig langs lopen om te kijken of de druppelaars niet verstopt zijn (er zit nogal wat zand in het water uit onze grondwaterpomp).
De jonge boompjes die ik afgelopen winter heb geplant zijn stuk voor stuk dood. Ik geef het op – heb nu geen tijd om weert eindeloos met de trekker rond te rijden om water te geven.
De grote stukken weiland zijn ook dor en droog. Geen gras voor de schapen – en ook geen schaduw. Ik ben aan het zinnen op een ontwerp met oost-west lopende boomsingels dwars over het land, zodat er wat schaduw is voor de schapen. En hopelijk houden de bomen ook wat meer vocht vast in de grond. Om die jonge aanplant dan wèl te laten aanslaan heb ik al een hele set bewateringsbuizen van een voormalig tuinbouwbedrijf gekregen. Dat wordt een project voor komend najaar!
Begin juni was er nergens gras-met-schaduw meer en stonden de schapen te schreeuwen van de honger. Ik moest ze bijvoeren met boombladeren!
Nu heb ik voor de weilanden-zonder-schaduw hokjes getimmerd van de oude aardappelkratten waarin de dakpannen geleverd werden. Pallet er tegenaan van sloophout, op hun kant gekieperd en voilá, een stukje met-de-tractor-verplaatsbare schaduw. Ze lijken voldoende schurkend-schaap-proof. Voor het najaar ook maar een dakje erop maken, dan helpen ze ook tegen de regen.
Intussen is er wel een paar mm regen gevallen (twee keer ongeveer 3 mm). Dat geeft alweer een iets frissere aanblik aan de hof, het gras wordt weer groen. Maar het is nog niet genoeg. Zolang de temperatuur onder de 25 graden blijft gaat het nèt, maar volgende week is er weer warmer weer voorspeld. Ik houd mijn hart vast.
In bijna heel Nederland hebben de zware buien voor verlichting van de droogte gezorgd. Behalve….
En daarbij is iets eigenaardigs aan de hand: als er een hele lijn met zware buien aankomt, splitst die steevast vlàk voor De Hoeve. De omliggende dorpen krijgen bakken met water en wij zitten in een smalle corridor waar het hooguit een beetje spettert. Of de wind nu uit het westen, zuiden, noorden of oosten komt. Het valt niet alleen mij op, vele dorpsgenoten hebben me op dit fenomeen gewezen.
Precies op het moment dat ik dit schrijf trekt er weer een onweersbui ten zuiden van ons langs. Dorpsgenote Hielke Strampel maakte er bovenstaande mooie foto van. Maar nog mooier was het geweest als het over ons heen was gekomen. Helaas bleef het weer bij een paar spetters.
“And as he drove on, the rainclouds dragged down the sky after him for, though he did not know it, RobMcKenna was a Rain God. All he knew was that his working days were miserable and he had a succession of lousy holidays. All the clouds knew was that they loved him and wanted to be near him, cherish him, and to water him. ”
Zouden we ook zo iemand in De Hoeve hebben, maar dan andersom? Iemand bij wie de regenwolken juist uit de buurt willen blijven? Blijkbaar alleen ’s zomers, want ’s winters kan het hier maandenlang regenen. Hmmm. Op een bevolking van nauwelijks meer dan 400 zielen moet na te gaan zijn wie dat is… 😉