Energie (2)

Het bleef dit jaar tot ver in november warm, maar de afgelopen week hebben we toch het eerste echte winterweer gehad terwijl we in het huis woonden. Zijn we tevreden over de prestaties van het huis? Ja en nee.

We hebben in het ontwerp van het huis op drie aspecten gelet om het energie-efficiënt te maken:

  • de indeling, met de woonvertrekken (woonkeuken en woonkamer) op het zuid(west)en, de leemkachel gepositioneerd tussen woonkamer, woonkeuken en badkamer en de slaapkamer beneden op het noordoosten;
  • een dikke isolatieschil, van kalkhennep in de muren en houtvezelplaat en vlaswol in het dak (en triple glas);
  • tochtdichtheid, door alle naden en kieren af te plakken;
  • thermische massa om temperatuurverschillen te dempen.

De indeling is zeker geslaagd. Dat merk je wanneer de zon schijnt: dan warmen de woonvertrekken (en de bijkeuken) flink op door de zon. Bij echt zonnig weer is er dan nauwelijks nog bijverwarming nodig, zelfs als het vriest. En dat ondanks het feit dat de uiterste zuidpunt van het huis wel muur is in plaats van glas (want dat was de ènige plek waar we een koelkast handig kwijt konden).

De isolatieschil is ook netjes rondom aangebracht en gedetailleerd. Maar! Isolatie werkt bij de gratie van stilstaande lucht. Wanneer de wind dwars door de poriën van je isolatiemateriaal blaast werkt het niet. En daar valt de kalkhennep een beetje tegen.

Toen we het besluit namen om met kalkhennep te bouwen (dat was al in 2016) was het materiaal nog erg nieuw. Het werd toen gepresenteerd als ‘luchtdicht, dampopen, vochtbufferend, isolerend èn met een hoge thermische massa’. Dat klonk dus gewoonweg ideaal. Alleen een adequate bescherming tegen water was essentieel. Mede daarom kozen we voor een bekleding met potdekselplanken, die een goede ventilatie toelaten maar (zelfs horizontale slag-)regen goed tegenhouden.

Helaas begrepen we al toen we nog aan het ontwerpen waren van andere kalkhennepbouwers dat die luchtdichtheid toch een beetje tegenviel. “Moet er dan folie onder de potdekselplanken?” vroegen we aan de architect en de kalkhennepspecialist. “Nee”, zeiden die, “een kaleilaagje (heel dun stuclaagje) aan de buitenkant is voldoende.” Dus nadat de muren gestort werden in de zomer van 2020 heb ik ze netjes ‘gekaleid’, waarna Joris er het potdekselwerk over aanbracht.

En daar zijn we toch iets te goedgelovig in geweest. Wat is er gebeurd?

Ten eerste is de kalkhennep niet overal zorgvuldig genoeg aangebracht. Het is de bedoeling dat de losse massa direct na het storten stevig wordt aangestampt aan de binnen- en buitenkant van de muur. Maar af en toe was het met de vrijwilligers erg gezellig. En dan werd er niet voldoende opgelet, aangestampt en/of doorgewerkt. Op sommige plekken was er dan al een calciethuidje ontstaan op een eerdere laag, waardoor de volgende laag onvoldoende gehecht heeft. Dat resulteert in (horizontale) scheuren tussen de lagen. En op andere plekken is de kalkhennep gewoon onvoldoende aangestampt en heel erg los.

Ten tweede zijn het gebint en (mogelijk daardoor) het houten frame in de muren flink gaan werken. Daardoor zijn er op verschillende punten scheuren ontstaan, die dwars door de lagen heen lopen. Dat is heel logisch, maar we hadden het niet verwacht. Volgens de kalkhennepspecialist gebeurt dit normaal gesproken ook niet (maar dat kunnen wij ons dan weer niet voorstellen).

Ten derde was het materiaal voor de kaleilaag toch te dun voor volledige winddichtheid. We kochten dat van de kalkhennepspecialist, maar ik merkte al snel dat ik van het dun-vloeibare spul heel veel nodig had om de poriën te verzadigen. Ik kwam er dan ook niet mee uit. Omdat hij op dat moment niet meer op voorraad had, heb ik zelf bijgemaakt met een restant kalk wat was overgebleven. Opvallend is, dat het momenteel lijkt alsof de muren die ik met zelfgemaakte kalei heb gepleisterd beter presteren (minder tocht) dan de muren die met de gekochte kalei zijn gedaan. Maar dat kan ook zijn omdat die minder wind krijgen.

Controleren in welke mate deze verschillende factoren spelen is helaas lastig door factor vier: onze keuze voor het potdekselwerk aan de buitenkant, in plaats van kalkpleister. Van sommige scheuren vermoed ik dat ze door-en-door lopen. Maar dat kunnen we alleen verifiëren door aan de buitenkant het potdekselwerk eraf te halen. En dat is meer iets voor de zomer.

Er zijn trouwens ook nog plekken waar warmte weglekt omdat we gewoon nog niet klaar zijn. We hebben nog steeds geen deur in de woonkamer, waardoor relatief veel warmte ontsnapt naar de hal en vandaar naar de (hele) bovenverdieping. En boven is er ook nog geen muur tussen het achterhuis (het toekomstige gastenverblijf) en ons eigen huis. En in het dak zijn nog een paar plekken waar de isolatie weer moet worden aangevuld. En er zijn nog behoorlijk wat muren niet gestuukt. Dat soort dingen.

En wat is nu het resultaat van dit alles?

De kachel werkt precies zoals beloofd. Eén keer stoken is ongeveer anderhalf uur vuur, dan gaat de schoorsteen dicht en geeft hij nog zo’n 24 uur lang heel gelijkmatig warmte af. Heel anders dan een ‘gewone’ stalen kachel, waarmee het toch snel te warm is als hij goed brandt en dan weer snel afkoelt als hij uit is.

Bij weinig wind krijgen we het dan ook moeiteloos behaaglijk in de woonkamer en woonkeuken. Als we de kachel zo’n 1 x per etmaal stoken is het heerlijk warm. Soms te warm. Zelfs als het vriest maar wel zonnig is. Met de lange, koude nachten van de afgelopen periode verliest het huis natuurlijk ’s nachts wel wat warmte, dat merkten we vooral in de slaapkamer. Daar liep de temperatuur in twee weken terug van 17 naar 13 á 14 graden.

Als de zon schijnt loopt de temperatuur in de bijkeuken (en keuken/ woonkamer) overdag lekker op. We zetten dan de deuren naar de inloopkast / slaapkamer open zodat die een beetje kan opwarmen.

Maar toen de wind opeens opstak en naar het zuiden draaide terwijl buiten alles nog bevroren was en het hartstikke bewolkt was werd het vooral in de bijkeuken koud. Echt steenkoud! En dat betekent natuurlijk dat er ook allemaal warmte weglekt door de keukendeur en de badkamermuur (waarin nog geen isolatie zit maar wel een gezellig decoratief glas-in-lood-raam). Blijkbaar is de bijkeuken een heel zwakke plek.

De zuidoostmuur in de bijkeuken (en woonkeuken) vangt veel (zuiden)wind en is nog niet gestuukt. Bovendien zitten er inderdaad wat plekken in waar ik de kalkhennep niet 100% vertrouw en scheuren waarvan ik vermoed dat ze door en door zijn. We gaan daar dus van de zomer de buitenkant controleren.

Voor nu hebben we zoveel mogelijk schapenwol in alle kieren gepropt. Weliswaar zien ze er dan nog dramatischer uit (met de zwarte wol) maar het houdt veel kou tegen (dat blijkt als je het controleert met een thermometer). En ik moet binnenkort maar de buitenmuur in de bijkeuken gaan stuken, dan waait het er in elk geval niet meer dwars doorheen. In de woonkeuken moeten we daarvoor eerst het probleem van de klemmende tuindeuren oplossen.

Zijn we nu wanhopig? Nee hoor. Het hoort bij pionieren. Trouwens, we hebben van diverse andere mensen die huizen lieten bouwen (ook met ‘gangbare’ materialen) nog veel dramatischer verhalen gehoord.

Bovendien: nu het weer warmer weer wordt loopt de temperatuur in het huis weer heel snel op. Zodanig dat we af en toe een dagje stoken overslaan en het winterdekbed op het bed eigenlijk te warm is.

En we hebben nog een mogelijke remedie: het potdekselwerk is aangebracht op vijf cm dikke tengels. Als we de ruimte tussen die tengels opvullen met zorgvuldig op maat gezaagde houtvezelplaat (en alle kieren aftapen) winnen we een paar cm isolatie en een heleboel luchtdichtheid. Dan moet dus wel het potdekselwerk er weer af. Maar het zou eventueel in etappes kunnen.

Desalniettemin: als we nog een keer zouden bouwen zouden we het waarschijnlijk niet meer met (gestorte) kalkhennep doen. Liever zoals we de werkplaats hebben gebouwd, met een houtskelet opgevuld met vlas- of hennepwol en aan beide zijden afgedekt met houtvezelplaat. Dat is net zo dampopen en veel makkelijker luchtdicht te maken. Voor thermische massa kan je net zo goed (of beter) een dikkere leemlaag aan de binnenkant aanbrengen. Dus niet een laagje van een centimeter alleen maar voor een gladde ‘look’, maar zeker drie lagen, tot acht cm of meer.

Kalkhennep is op zich een mooi materiaal, maar ik denk dat het beter is het als prefab-elementen toe te passen, zodat het onder gecontroleerde omstandigheden kan worden geproduceerd.

Voorlopig concentreren we ons op het afwerken van de binnenkant. En stoken we zo nodig de kachel een keer extra. Maar dat hoeft echt alleen bij harde wind èn heel koud en donker weer. Het huis is hoe dan ook onvergelijkbaar veel behaaglijker dan de stacaravan, daar genieten we elke dag van!